China lijkt het zichzelf makkelijk te maken met een inflatiedoel van 3%, tegenover 2% in de westerse wereld. Toch ligt ook de Chinese inflatie ver van de doelstelling. Maar er is een groot verschil: de inflatie ligt daar veel te laag!
Weet je nog dat de coronamaatregelen anderhalf jaar geleden werden opgeheven? De restaurants, cafés en bioscopen zaten meteen helemaal volgepakt. En het was bijna niet te doen om een kaartje te scoren voor concerten en festivals. Door de enorme 'knaldrang' na de gedwongen pauze in het sociale leven, groeide de Nederlandse economie in de eerste helft van 2022 met maar liefst 6%. In andere landen ontvouwde zich een vergelijkbaar patroon. Chinese overheden hebben het strenge coronabeleid pas eind vorig jaar laten varen. De verwachtingen voor een flinke economische inhaalslag in 2023 waren dan ook hooggespannen. Maar in plaats van een knallende vuurpijl, lijkt de Chinese economie dit jaar meer op een nat rotje.
70 uur per week voor 400 euro per maand
Veel huishoudens houden namelijk de vinger op de knip. Ze durven door onder meer de grote problemen op de lokale huizenmarkt niet opeens meer geld uit te geven. Of ze kunnen het simpelweg niet omdat ze geen baan hebben. Dat geldt met name voor jongeren. Meer dan 20% van de Chinese beroepsbevolking in de leeftijdscategorie van 16 tot 24 jaar zit momenteel zonder baan. En degenen die wel aan de slag komen, moeten vaak zeventig uur in de week zwoegen tegen een mager loontje van omgerekend circa €400. Het is dan ook geen wonder dat veel jongeren zich bij het afstuderen laten fotograferen terwijl ze uitgeput op de grond liggen, in plaats van dat ze trots hun academische baret in de lucht gooien.
Uniek inflatieprobleem
Het uitblijven van echte boost na de heropening van de economie, zorgt ervoor dat de Chinese centrale bank voor een heel ander inflatieprobleem staat dan westerse centrale banken. De People's Bank of China (PBOC) hanteert een inflatiedoelstelling van 3%. Maar in juni is de consumenteninflatie teruggevallen tot precies 0%. Toch ligt het niet voor de hand dat de rente in China straks even snel daalt als dat deze in de Verenigde Staten en Europa omhooggaat. In de eerste plaats zijn Chinese huishoudens en bedrijven niet zo happig om geld te lenen, zodat de economisch impuls van een renteverlaging klein is. Bovendien holt een dalende rente de waarde van de renminbi uit. En dat ziet de Chinese overheid liever niet gebeuren.
Wat tovert de PBOC uit de hoge hoed?
In een poging de kapitaaluitstroom tegen te gaan, heeft de PBOC de afgelopen tijd verschillende keren op grote schaal renminbi gekocht. Na een koersdaling van bijna 8% sinds half januari, is de daling van de Chinese munt hierdoor in ieder geval tijdelijk gestopt. De grote vraag is of de PBOC straks een overtuigend stimuleringspakket uit de hoge hoed tovert, waardoor de Chinese economie weer op stoom komt. Aangezien de problemen in de vastgoedsector een pijnlijke herinnering zijn aan de negatieve bijeffecten van goedkoop krediet, is de kans klein dat de bank met een verrassende stimuleringsmaatregelen gaat komen. Voorlopig is het meest waarschijnlijke scenario dat de Chinese economie blijft doormodderen en dat de renminbi langzaam maar zeker wat verder wegzakt.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.