In de ontwikkelde wereld liggen centrale bankiers wakker van de hoge inflatie. In Nederland liep die vorige maand op van 5,2% naar 6,1%. Japan is echter de grote uitzondering. Daar lukt het de centrale bank maar niet om het inflatievuur op te stoken, zodat de yen steeds verder wegzakt.
De financiële wereld hield eind 2022 even de adem in. Zou Japan dan eindelijk de ijzeren wurggreep op de rente loslaten? Een verbreding van de nauwe bandbreedte waarin de Bank of Japan (BoJ) de rente heeft gevangen, werd gezien als een voorschot op een heel ander beleid. In Japan houdt de centrale bank zowel de korte beleidsrente als de tienjaars-kapitaalrente namelijk al jarenlang rond het nulpunt, in een poging om zo de inflatie wat aan te wakkeren. De extreem lage rente maakt het aantrekkelijker voor consumenten en bedrijven om geld te lenen voor grote aankopen en investeringen. De gedachte is dat hierdoor de economische groei opschakelt, zodat de prijzen omhoog gaan en voilà: de inflatie kruipt richting de 2% die de BoJ graag zou zien.
Theorie en praktijk: een wereld van verschil
Dat is tenminste de theorie. De praktijk ziet er heel erg anders uit. In april is de inflatie in Japan opgelopen tot 4,1%: het hoogste niveau in ruim veertig jaar. Dat heeft echter meer te maken met het doorberekenen van opgelopen energieprijzen en problemen die de afgelopen jaren ontstonden in toeleveringsketens dan met het beleid van de BoJ. Uit onderzoek komt echter naar voren dat de inflatieverwachtingen van huishoudens nog heel laag liggen en dat mkb-bedrijven moeite hebben om de loonsverhogingen door te voeren die in de cao's van grote ondernemingen zijn vastgelegd. Dit zijn aanwijzingen dat de hogere inflatie vooral een tijdelijk fenomeen is, in plaats van de structurele opstap die de centrale bank graag zou zien.
Onbedoelde bijwerkingen
Bovendien heeft het beleid van de BoJ ook onbedoelde bijwerkingen. Internationale investeerders staan een stuk meer te trappelen om tegen extreem lage rente geld te lenen in Japan dan binnenlandse huishoudens en bedrijven. Deze investeerders lenen elke maand voor miljarden euro's tegen de zeer lage rente in Japan, om dit vermogen in andere delen van de wereld tegen een hoger rendement te investeren. Door deze geldstroom steeg de waarde van allerlei activa zoals Amerikaanse aandelen, Europees vastgoed en grondstoffen uit Latijns-Amerika. Zodra de rente in Japan gaat stijgen, wordt die zogeheten 'carry trade' een stuk minder aantrekkelijk. Een renteverhoging door de BoJ dreunt dan ook door op financiële markten.
Losse flodder
Inmiddels halen handelaren weer wat rustiger adem. De verbreding van de rentebandbreedte lijkt vijf maanden later meer op een losse flodder dan een op schot voor de boeg. Pas als de inflatie langere tijd op of boven de 2% uitkomt en bedrijven daadwerkelijk de lonen verhogen, komt een verhoging van de rentedoelen voor korte en lange termijn aan de orde. Tot het zover is, moet er nog heel wat gebeuren. Ook onder de begin april aangetreden voorzitter Kazuo Ueda komt de beleidsrente in Japan niet van zijn plaats, terwijl deze in de rest van de ontwikkelde wereld omhoogschiet. Dat is met het oog op de carry trade goed nieuws voor aandelenbeleggers en voor wie naar Japan op vakantie wil gaan. De Japanse munt is sinds begin mei 2020 met ruim 20% gedaald ten opzichte van de euro. Zolang het renteverschil steeds groeit, staat niets een verdere daling van de yen in de weg.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.