Het vooruitzicht van een groot faillissement in de Chinese vastgoedsector zorgde deze week voor beursonrust. De valutawereld geeft echter een duidelijk signaal dat de overheid alles in China goed onder controle heeft.
Het is makkelijker om je voor te bereiden op een marktschok als je weet uit welke richting hij komt. In het verleden was dat makkelijk. De afgelopen decennia kwam bijna elke grote crisis overwaaien uit de Verenigde Staten. Goede voorbeelden zijn de beurscrisis uit oktober 1987, de internetcrisis van 2000 en natuurlijk de financiële crisis in 2008. De Azië-crisis uit 1997 richtte vooral in de regio zelf veel schade aan. De laatste jaren waait de crisiswind echter uit een andere hoek. Het coronavirus verspreidde zich bijvoorbeeld vanuit China over de rest van de wereld. In het voorjaar zorgde het uit China afkomstige containerschip Ever Given voor onrust door de blokkade van het belangrijke Suez Kanaal. En deze week zijn alle ogen gericht op de wankelde vastgoedreus Evergrande.
Donderslag bij heldere hemel?
De problemen in de Chinese vastgoedsector komen niet als een donderslag bij heldere hemel. Door de toenemende welvaart hebben steeds meer Chinezen voldoende geld om zelf een huis of appartement te kopen. Vastgoedontwikkelaars spelen daarop in door in grote steden enorme projecten te starten. Zakenbank Goldman Sachs becijferde ruim een jaar geleden al dat de totale waarde van de Chinese huizenmarkt was opgelopen tot 52.000 miljard dollar als gevolg van oplopende prijzen en een groeiend aanbod. Ter vergelijking: dat is dubbel zoveel als de waarde van de Amerikaanse huizenmarkt. Als gevolg van de enorme groei ontstonden er echter ook allerlei bubbels in de vastgoedsector, die de Chinese overheid probeerde aan te pakken. De problemen bij Evergrande wijzen erop dat dit niet helemaal is gelukt.
Domino-effect
Evergrande is in 1996 opgericht als vastgoedontwikkelaar. Dankzij de sterke groei van de huizenmarkt kon de onderneming snel uitbreiden. Inmiddels is het bedrijf betrokken bij 1.300 vastgoedprojecten in 280 steden en zijn de activiteiten uitgebreid naar vermogensbeheer, voedingsmiddelen en het fabriceren van elektrische auto's. De onderneming heeft omgerekend ongeveer 300 miljard euro geleend om die groei te financieren. De afgelopen dagen wordt echter duidelijk dat Evergrande onvoldoende kapitaal heeft om de rente over sommige leningen te betalen. Als kredietverstrekkers hun geld moeten afschrijven, kunnen ook deze partijen in de problemen komen. In sommige artikelen werd in dit kader al een vergelijking gemaakt met het domino-effect dat in 2008 ontstond na het faillissement van Lehman Brothers.
Het grote verschil
Zover gaat het niet komen, want de Chinese economie zit anders in elkaar dan de Amerikaanse. Omdat banken elkaar geen geld meer durfden te lenen, droogde de liquiditeit in de financiële wereld volledig op tijdens de kredietcrisis. In China – waar de meeste banken in staatshanden zijn – is dat geen probleem. Bovendien heeft Evergrande bijna alleen maar leningen afgesloten in renminbi. Dat maakt het voor China relatief eenvoudig om een eventueel faillissement binnenlands af te wikkelen. Vorige week schreef ik al dat de economische brandjes die het land nog moet blussen weinig impact hebben op de valutawereld. Zo bekeken is het dan ook niet zo vreemd dat de renminbi – ondanks de Evergrande-onrust van de afgelopen dagen – bijna precies op hetzelfde niveau staat als een week geleden.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.