Het is lastig te zien door alle lockdownmaatregelen die het dagelijks leven deels lamleggen, maar de Nederlandse economie staat er eigenlijk best goed voor. De glijvlucht die de euro heeft ingezet, maakt de vooruitzichten zelfs nog iets rooskleuriger.
Het is makkelijk om je humeur te laten bederven door de gevolgen van Covid-19 voor de leuke dingen in het leven. Het is slechts een druppel op de gloeiende plaat dat de avondklok vanaf zondag een uurtje later ingaat. Maar over de Nederlandse economie hoef je je voorlopig geen zorgen te maken. Volgens het CBS bleef de werkloosheid in maart stabiel op een heel lage 3,6% van de beroepsbevolking. En hoewel cafés, restaurants, pretparken, musea en de rest van de dienstensector het lastig heeft, doen productie- en handelsbedrijven prima zaken. Die spagaat is overigens niet alleen van toepassing op de Nederlandse economie.
Industriesector boomt, dienstensector nog niet
Deze week kwam de inkoopmanagersindex van dataverzamelaar IHS Markit naar buiten. Deze onderneming ondervraagt inkopers bij allerlei bedrijven verspreid over heel Europa naar de orderportefeuille, de levertijden van toeleveranciers, de voorraad en nog veel meer zaken. Aan de hand van de antwoorden, brengen ze in kaart of de economie gaat groeien of juist gaat krimpen. Dat wordt gemeten op een schaal van 0 tot 100, waarbij een stand van 50 erop wijst dat de economische activiteit precies op peil blijft.
In maart steeg deze zogeheten PMI van 48,8 naar 52,5. De goede vooruitzichten zijn vooral te danken aan de productiesector. Daar steeg de PMI van 57,6 naar 63,0. Dat is het hoogste niveau sinds in 1997 werd begonnen met het verzamelen van deze cijfers. In de dienstensector steeg de PMI van 45,7 naar 48,8. Dat is een mooie verbetering. Maar pas als deze index boven de 50 klimt, tekent zich weer een groei van de Europese dienstensector af.
De glijvlucht van de euro
De lockdownmaatregelen die de afgelopen dagen in veel landen verlengd of zelfs aangescherpt zijn, staan een herstel nu nog in de weg. Toch ziet hoofdeconoom Philip Lane van de ECB voorlopig geen reden om zijn voorspelling van een economische groei van 4% voor Europa bij te stellen. In die prognose was er namelijk al rekening mee gehouden dat het afbouwen van de lockdownmaatregelen vertraging kon oplopen. Waar echter geen rekening mee gehouden werd, is een flinke valutarugwind voor de Europese exportsector.
Sinds de jaarwisseling is de euro langzaam met 4% onderuit gegleden ten opzichte van de dollar. Behalve met het trage economisch herstel in Europa, heeft die beweging vooral heel veel te maken met wat er gebeurt op de Amerikaanse obligatiemarkt. Daar kwam de rente voor 10 jaars-staatsleningen voor het eerst in ruim een jaar boven de 1,7% uit. Die rente loopt verder op, zolang de economie in de Verenigde Staten meer op stoom komt en de Federal Reserve zich aan de belofte houdt om de rente tot 2023 op ongeveer 0% te houden.
Flinke opsteker
Een zwakke euro is een flinke opsteker, vooral op het moment waarop de groei van de wereldhandel verder opschakelt. Dat geldt dubbel en dwars voor een open handelseconomie zoals die van Nederland. Tel daarbij op dat de staatsschuld ondanks alle steunmaatregelen pas net boven de 60% uitkomt. Er zijn dan ook volop redenen om - ondanks de lockdown - optimistisch naar de economische toekomst te kijken.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.