Patrick en Kristin Duncanson runnen nabij Mapleton in Minnesota een bedrijf met 1.300 hectare akkerbouw, 60.000 vleesvarkens en een 13,5 hectare groot zonnepark. Ze zetten in op nieuwe marktkansen door non-GMO soja te telen, al zit hun winst in risicomanagement. "Als je je break-even-marge maar goed afdekt, kun je in principe nooit failliet gaan."
Patrick (Pat, 58) en Kristin (Kris, 61) zijn, zoals ze zelf zeggen, in hun hart akkerbouwers die om zakelijke redenen eveneens vee houden. Op hun thuislocatie is een nieuw 13,5 hectare groot zonnepark de blikvanger. Het ligt pal achter het dorp Mapleton. "Deze ligging heeft voor behoorlijk wat discussie gezorgd", zegt Kris. "Nadat buurtbewoners echter de toezegging kregen van 10% korting op de energierekening, was de meerderheid om. Ons levert het omgerekend ruim €0,10 per Kwh op voor een periode van 20 jaar. Dat is voldoende om de investering terug te verdienen."
Bedrijfsgegevens |
Highland family farms Pat (58) en Kris (61) Duncanson runnen Highland family farms. Twee van hun 4 kinderen werken in het bedrijf en hebben interesse om in de komende jaren toe te treden als partner en overnamekandidaat. Tot enkele jaren geleden werkten ze samen met een broer van Pat. Die samenwerking is in wederzijds goed overleg ontbonden. Het bedrijf kent 1.300 hectare akkerbouwgrond, 60.000 vleesvarkens en een 13,5 hectare groot zonnepark. Kris was jarenlang voorzitten van de American Soybean Association en werkte voor het ministerie van landbouw. |
Koeien eruit, varkens erin
Het zonnepark past bij de ondernemers, vooral omdat ze continu kijken naar vernieuwingen en veranderingen in de markt. Tot enkele jaren terug hielden ze duizenden stuks rundvee in feedlots, naast enkele duizenden vleesvarkens. Ze hielden de cijfers tegen het licht, overkeken het plaatje richting de toekomst en besloten deze feedlots radicaal van de hand te doen en uit te breiden in vleesvarkens. Daarvan houden ze er 60.000 op verschillende locaties in Minnesota. Die varkens mesten ze op gangbare wijze en voor 1 integratie. "Je moet hierin duidelijke keuzes maken", aldus Pat. "Of je gaat voor specialisatie en lage kosten, of je richt je op niches door bijvoorbeeld non-GMO te voeren. In die laatste route zien wij nog te weinig kansen in de markt. Daarom gaan we bij de varkens voor de eerste route: efficiëntie en lage kosten."
Pat weet waar hij over praat. Hij studeerde economie en werkt veel met futures en opties via de termijnmarkt in Chicago. Vooral bij planning en verkoop van korrelmaïs, die ze verbouwen op 700 hectare van de totaal 1.300 hectare die ze in gebruik hebben. De overige 500 hectare is voor de sojateelt. Een klein deel van de maïs gaat naar hun eigen varkens. Het meeste wordt verkocht. Voor de varkens wordt ander voer teruggekocht. Eind oktober liggen de opbrengstprijzen van korrelmaïs rond de €165 per ton. De helft van de verwachte oogstopbrengst wist Duncanson vast te zetten op €180 per ton en 20% op €195 per ton. "De opbrengstprijs van de laatste 25% laten we over aan de vrije markt. Met die prijzen in de voorverkoop draaien we sowieso break-even", vertelt hij. "Zolang dat lukt, via het vastzetten van inkoop- en verkoopprijzen, ga je als boer sowieso niet failliet."
- Pat Duncanson
Handel is een spel
Hij ziet het als een spel om de prijzen op het juiste moment vast te zetten. "Dat lukt niet altijd even goed, maar wij steken daar veel energie in. De ervaring leert daarbij dat het moeilijker is om winst te draaien bij hoge prijzen dan bij lage prijzen." De maïs gaat naar de voedingsmiddelenindustrie en ethanolproductie. Het zaad wat de Duncansons gebruiken is sinds 4 jaar non-GMO. "Niet omdat we tegen Monsanto zijn, al hebben ze een systeem ontwikkeld dat vooral voor hun aandeelhouders aantrekkelijk is en niet voor de boeren. Wij betalen nu circa $144 per hectare minder aan zaaizaadkosten en maar $25 meer aan gewasbeschermingsmiddelen. Dat kan dus heel goed uit, als je je grond maar goed beheert. De beschikbaarheid van Roundup Ready GMO-zaaizaad heeft veel akkerbouwers in de Verenigde Staten lui gemaakt."
Een groot deel van de korrelmaïs wordt eerst op het bedrijf opgeslagen. De totale capaciteit ligt op 8.600 ton. Die hoeveelheid komt aardig overeen met de totale maïsoogst dit jaar. De schatting is dat de opbrengst op 12 ton per hectare uitkomt en daarmee in totaal op circa 8.400 ton. Dat is 10% lager dan andere jaren. De oorzaak daarvan is het extreem natte voorjaar. Zaaien werd noodgedwongen weken uitgesteld, maar Pat en Kris kregen wel alles in de grond. De groeiomstandigheden in de zomer waren goed. In september en oktober kampt de hele Midwest met zeer veel regenval, wat de oogst bemoeilijkt. "De maïs houdt zich goed en moet wat meer tijd hebben. We hebben rupsen onder de wagens en combine. Het kost meer tijd en geld, maar ik heb vertrouwen dat we in november het gros goed kunnen oogsten", nuanceert Pat de lastige omstandigheden.
Tussen half september en half oktober lukt het om sw soja te oogsten. De 500 hectare soja die is voor de helft non-GMO en bestemd voor de export om als tofoe te dienen. Hiervoor wordt een premie van $54 per ton voor betaald, bovenop de geldende marktprijs. Die lag medio oktober rond $235 per ton. "Die meerprijs is nodig om de iets duurdere productiewijze en lagere opbrengst te compenseren", stelt Pat. "Dit jaar ligt de sojaopbrengst gemiddeld op 3,6 ton per hectare. In jaren met betere weersomstandigheden rond de 3,9 tot 4 ton." Het lukt nog niet om alle soja voor tofoe te verkopen. Omwille van risicospreiding willen de ondernemers dat ook niet. Circa 250 hectare telen ze voor Syngenta op contract voor zaaizaadproductie. Die betaalt een premium van 10% bovenop de marktprijs.
Hoog organische stof gehalte
In de regio waar Pat en Kris boeren ligt veel goede grond. “De meeste percelen hebben een organische stof gehalte van 5 tot 5,5%. Er zijn zelfs percelen die tot 12% organische stof kennen", vertelt Pat. "Dat lijkt mooi, maar heeft beslist een keerzijde. De bovengrond wordt bij hoge percentages zo rul dat herbiciden niet goed aanslaan en je de machines er op aan moet passen." Een voordeel is de lage N-gift. Voor maïs wordt 50 kilo N via vloeibare ureum gegeven, 45 dagen na zaaien. De grond wordt in de herfst of voorjaar met drijfmest uit de eigen varkensstallen bemest. Ploegen wordt eigenlijk niet gedaan, louter cultiveren en het zaaibed prepareren. Korrelmaïs en soja worden zoveel mogelijk afgewisseld. Dat lukt niet helemaal. Een deel van het areaal kent 2 jaar maïs. Bij het tweede jaar maïsteelt wordt er bij het zaaien een kleine kunstmestgift toegevoegd en een extra ronde herbicide ingezet.
- Pat Duncanson
‘s Winters kennen alle percelen een groenbemester. Meestal haver of raaigras. "De inzet van groenbemesters, minimale grondbewerking en fors investeren in goede drainage hebben de productiviteit de afgelopen jaren enorm gestuwd. In mijn overtuiging is dat van veel grotere invloed dan de biotechnologie", zegt Pat. "Wij gebruiken ook gewasbeschermingsmiddelen en GMO-zaad maar, het zijn hulpmiddelen. De basis voor goede grond en goede opbrengsten ligt, ook in de Verenigde Staten, dichter bij de natuur dan bij GMO en chemie."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.