Een sector waarin alleen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt met nagenoeg geen emissies naar het milieu en die vrijwel geen residuen achterlaten op de producten voor consumptie. Dat is het doel van het 'Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030', waar LTO Nederland ook aan mee heeft gewerkt. Joris Baecke, portefeuillehouder Gezonde Planten bij LTO Nederland, vertelt er meer over.
Het 'Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030' is vorige week gepresenteerd en is samengesteld door het kabinet en een grote groep organisaties uit de land- en tuinbouw, de fytofarmacie en de natuur- en milieubescherming. Zij willen hiermee een trendbreuk in de gewasbescherming bewerkstelligen. "Dit proces liep al voordat de Green Deal gepresenteerd werd, maar de overheid en de deelnemende partijen zien het nu als het Nederlandse antwoord op de Green Deal. Het is een realistischere variant. Farm to Fork kent té ambitieuze voorschriften, maar wij gaan voor doelen met randvoorwaarden. Het programma is veel beter uitgewerkt en in tegenstelling tot een politiek document (wat de Farm to Fork is), is dit een stappenplan naar de toekomst."
Waar ligt voor LTO Nederland de focus in het programma?
"Ons belangrijkste punt is dat de teler centraal moet staan. De teler moet gezonde gewassen kunnen blijven telen en het programma moet daar de mogelijkheden voor bieden. Er worden telkens nieuwe beperkingen en eisen gesteld zonder dat telers beloond worden voor de inspanningen die ze verrichten om hieraan te voldoen. Te vaak nog wordt er eerst een wensenlijstje gemaakt en staat de bullit 'verdienmodel' onderaan. Dat wilden we nu voorkomen. Daarnaast is het belangrijk dat de partijen aan tafel gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen om de gestelde doelen te bereiken. Alleen op die manier is het programma realistisch uitvoerbaar."
"Ten slotte onderstrepen wij als LTO Nederland het belang van een gelijk speelveld. Als er eisen gesteld worden aan de Nederlandse of Europese producenten, dan kan het niet zo zijn dat producten die daar niet aan voldoen worden toegelaten op de Europese markt. Dit roept misschien discussie op over vrijhandel, maar het zorgt er ook voor dat Europese producenten concurreren met de handen op de rug gebonden. Als het niet via importbeperking lukt, dan moet het binnen de keten geborgd worden. Want wanneer we het gelijk speelveld niet organiseren voor telers, dan kunnen ook geen stappen gezet worden naar een toekomst met minder emissies en residuen."
Minister Schouten heeft zelf al aangegeven dat het lastig is om landelijk dezelfde richtlijnen voor te schrijven. Dit omdat de situatie verschilt per boer. Hoe gaat het Uitvoeringsprogramma Gewasbescherming daarmee om?
"Kort gezegd moet het Uitvoeringsprogramma zorgen voor een beter gevulde gereedschapskist waar iedere teler naar eigen inzicht gereedschapsmiddelen (oftewel: middelen, maatregelen en technieken) uit kan pakken. Het doel op langere termijn is om te ontdekken wat teeltsystemen weerbaarder maakt tegen ziekten en plagen, zonder dat automatisch ingegrepen moet worden. Dit vergt nog veel meer kennis over de bodem en bodemplantinteracties, maar ook over natuurlijke afweermechanismen van planten en functionele agrobiodiversiteit. Die kennis kan benut worden in veredelingsprogramma's. Als we weerbare planten tot onze beschikking willen hebben, moeten de nieuwe veredelingstechnieken wel toegestaan worden in Europa. Zelfs als de nbt's snel toegelaten worden, is 2030 al heel dichtbij. Er moet dus een stevige lobby op gezet worden richting Brussel, we hebben geen tijd te verliezen."
Hoe worden de resultaten uit de onderzoeken uiteindelijk doorgezet naar de praktijk?
"De gebruikelijke route is: van universiteiten en onderzoekslocaties naar regionale proefboerderijen en proeftuinen en van de proefboerderij of de proeftuin opgepikt door telers naar de praktijk. Maar, zo makkelijk zal het waarschijnlijk niet gaan. Er moet heel veel onderzocht worden en dat kan ook niet allemaal tegelijk. Er zal dus een indeling gemaakt worden op prioriteit. De knelpunten voor de kortere termijn komen wat LTO Nederland betreft daarbij als eerste aan bod. Doen we dat niet, dan is voor veel teelten het einddoel in 2030 bij voorbaat al niet haalbaar. Om succesvol nieuwe bevindingen door te zetten naar de praktijk is regionale kennisdeling essentieel."
Je benoemt kennisdeling als een belangrijk speerpunt. Hoe overtuigen jullie boeren om daar tijd in te steken?
"We willen niet dat het gehele overheidsbudget van €12 miljoen voor de eerste 3 jaar alleen naar onderzoek gaat. Er moet ook zeker in kennisdeling geïnvesteerd worden. Dan denken we aan pilots en studiegroepen op onderwerpen uit het Uitvoeringsprogramma. De bijdrage die de sector levert is de tijd, energie en de kennis van de telers en daarnaast ook de investeringen die plaatsvinden door veranderende regelgeving. Voor aanvullende financiering kijken we naar overheden en de andere partners. We weten dat regionale kennisdeling al volop plaatsvindt én met succes. Het zorgt ervoor dat je ontwikkelingen kunt versnellen, maar het vraagt wel investeringen. Minister Schouten heeft middelen toegezegd voor een bepaalde periode, maar ook een volgend kabinet moet die lijn langjarig doortrekken."
Is een periode van 10 jaar niet wat kort om al deze doelen te behalen?
"Uiteraard staan er doelen in het plan die best ambitieus zijn en 10 jaar is zo voorbij, daar moeten we eerlijk in zijn. Wij zien de beperkte tijd ook als stok achter de deur om ook snel werk te maken van het oplossen van de actuele knelpunten in veel teelten. Als LTO Nederland hebben we vanaf het begin aangegeven: "Hoe langer het duurt voor actuele knelpunten worden opgelost, hoe onwaarschijnlijker het behalen van de doelen van 2030 is." Eerder ondervonden met name de kleinere teelten hinder van de beperkingen op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen, maar langzamerhand gaat dit voor alle teelten op. Inmiddels is de verwachting dat er meer knelpunten bijkomen dan dat er opgelost worden. Deskundigen hebben het traject getoetst en concluderen inderdaad dat de volledige transitie misschien langer de tijd nodig heeft, eerder tot 2040 of 2050, maar we wilden de stip ook niet te ver in de toekomst leggen. Dat haalt alle urgentie eruit. Ook de ontwikkelingen in het voordeel van de telers worden dan namelijk op de lange baan geschoven."
Zien we Nederland op deze manier niet te veel als eiland, in plaats van een onderdeel van de wereld?
"Dat mag niet gebeuren inderdaad. Er verandert niet alleen in Nederland beleid. Er wordt elders ter wereld ook anders naar teelten en gewasbeschermingsmiddelen gekeken en ook in die regio's verandert het toelatingsbeleid. Desalniettemin is een voorwaarde voor LTO Nederland dus een gelijk speelveld, waarmee we willen voorkomen dat we een eiland worden. Ik ben van mening dat de 'Farm-to-Fork'-strategie wel denken als een eiland is. Dit beleid van Eurocommissaris Frans Timmermans is niet consequent, omdat productie die niet aan onze eisen voldoen wel toegelaten wordt. Een overheid die alleen maar denkt in geboden en verboden, dat werkt niet. Om te voorkomen dat we als een eiland gaan denken, hebben we met alle betrokken partijen stevig gediscussieerd over de doelen, de randvoorwaarden en kritische succesfactoren. Het moet haalbaar zijn voor telers."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op het Boerenbusiness artikel:
[url=https://www.boerenbusiness.nl/akkerbouw/artikel/10889547/kabinet-moet-kennisdeling-langjarig-steunen]'Kabinet moet kennisdeling langjarig steunen'[/url]