Amerikaanse varkenssector

De verspreiding van het coronavirus onder personeel in slachthuizen blijft problematisch. Varkenshouders in de Verenigde Staten kunnen hun varkens niet meer kwijt aan slachthuizen en in Minnesota verkopen varkenshouders hun varkens zelfs rechtstreeks aan consumenten.

Amerikaanse varkenshouders zijn gedwongen hun varkens te ruimen. Nu slachthuizen gesloten zijn kunnen zij hun dieren niet kwijt. Zo'n 7 miljoen varkens staan op de lijst, zo blijkt uit een rapport van de Amerikaanse CoBank.

De Amerikaanse president Donald Trump wil dat slachthuizen per direct hun werk weer oppakken uit angst voor een mogelijk vleestekort. De vakbonden zijn het hier niet mee eens.

Nu veel slachthuizen in de Verenigde Staten hun deuren noodgedwongen gesloten houden, rest er voor Amerikaanse varkenshouders niets anders dan hun dieren te ruimen. Een intrieste situatie. 

Eind maart werd bekend dat de Amerikaanse overheid flink in de buidel zou tasten om agrarische ondernemers en verwerkers door de coronacrisis te loodsen. Inmiddels kijkt de overheid naar mogelijkheden om zuivelproducten en vlees, die nu geen bestemming hebben, op te kopen en af te zetten naar bijvoorbeeld voedselbanken.

De Amerikaanse varkensstapel kwam op 1 maart 4% hoger uit in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Zo blijkt uit het rapport van het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA).

Tönnies heeft in Chicago een verkoopkantoor geopend. De Duitse slachtgigant hoopt daarmee een stempel te kunnen drukken op de Amerikaanse vleesmarkt.

De handelsstrijden die president Donald Trump met verschillende landen voert, doen Amerikaanse varkenshouders serieus pijn in de portemonnee. Nu de voerprijzen ook nog dreigen te stijgen, blijft de situatie penibel. "Klopt", zegt Randy Spronk die net is afgetreden als voorzitter van de varkensbond in de Verenigde Staten. "Maar ik heb goede hoop dat we onze afzetmarkten vlot terugwinnen."