In de eerste 3 kwartalen van dit jaar stemde de varkensprijs tot tevredenheid, daarna kwam de klad erin. Robert Hoste, econoom varkensproductie bij Wageningen Economic Research en tevens spreker op het Nationaal Economisch Landbouw Congres, blikt vooruit op 2018.
De varkenscyclus is een bekend fenomeen in de varkensmarkt. Gaan we een nieuw prijsdal in?
"Mijn verwachting is dat we hard op weg zijn naar een nieuw prijsdal; 2018 wordt dus ook geen goed varkensjaar. Dat is een combinatie van meer zeugen in de Europese Unie (EU), minder vraag vanuit China en meer productie in de Verenigde Staten (VS). Daar komt bij dat de prijspiek in 2017 bijzonder hoog was, waardoor een prijsdaling sneller wordt ingezet. Bovendien is de zelfvoorzieningsgraad van de Europese varkensproductie de afgelopen jaren gestegen, wat betekent dat we meer afhankelijk zijn van de marktontwikkelingen in derde landen. Daar plukten we vorig jaar de goede vruchten van, maar nu de wrange vruchten."
Als de zeugenproductiviteit toeneemt, moet de zeugenstapel krimpen?
"De productiviteit van de zeugen neemt steeds verder toe. Dat betekent dat het aantal zeugen in de EU jaarlijks met 2% tot 2,5% moet dalen om de varkensvleesproductie op een constant niveau te hebben. Afgelopen voorjaar lag het aantal zeugen echter 1,2% hoger dan in het voorjaar van 2016. De EU moet mijns inziens focussen op zelfverzorging. We zijn in Europa duurder dan andere wereldproducenten zoals de VS en Brazilië. De EU kan op de lange termijn de concurrentie met deze landen niet aan. Daarom zal het aantal zeugen in de EU naar mijn verwachting de komende tijd weer gaan dalen."
Wat verwacht u, qua markt, in 2018 en worden landen als de VS en Brazilië sterker?
"Ik verwacht in 2018 een moeizame afzetmarkt, zowel op derde markten als binnen de EU. Om een wereldconcurrent te zijn, moet je groot zijn en voordeliger werken dan je concurrenten en daarnaast moet je toegang hebben tot afzetlanden. Brazilië en de VS hebben dat goed voor elkaar. De EU produceert duurder dan de concurrenten door hoge lonen, maar ook door striktere milieu- en welzijnseisen. Bovendien is de productie in de VS en Brazilië in hoge mate georganiseerd in verticale integraties, wat de slagkracht vergroot. Daar komt bij dat de euro momenteel vrij sterk is, wat een nadeel is voor exporteurs. Door een overaanbod aan varkensvlees zal ook de prijs binnen de EU onder druk staan."
Is een Nederlandse varkenshouder, op den duur, beter af in een integratie?
"Een deel kan baat hebben bij produceren in een integratie. Het is voor de meeste varkenshouders wenselijk en onontkoombaar om meer te gaan samenwerken, maar dat is nog wat anders dan een integratie. Verticale integraties ontstaan bij gebrek aan ondernemerschap, of als marktomstandigheden dermate zwaar zijn dat de continuïteit van een sector in gevaar komt. Afnemers willen hun aanvoer veiligstellen en gaan deze contracteren, of de productie in eigen beheer nemen."
Nederlandse varkenshouders zijn vaak goede ondernemers. Echter, de risico’s zijn in de afgelopen jaren flink toegenomen: meer prijsschommelingen onder invloed van derde markten, bedrijven hebben zwaar geïnvesteerd om aan alle wettelijke eisen te voldoen, en het voordeel van gezinsbedrijven (buffer door eigen vermogen en arbeid) neemt af bij toenemende schaalgrootte. In een integratie draagt een varkenshouder de risico’s niet meer zelf. Als je op termijn wilt gaan stoppen, kan dit een mooie manier zijn om met minder zorgen en uitdagingen te leven."
"Dat is ook zo met voergeldcontracten. Marktconcepten zijn een antwoord op de zware concurrentie in de gangbare productie. Door een onderscheidend product te leveren, heb je meer 'license to produce' en 'license to sell'. Toch helpt dat nog niet tegen de sterke prijsschommelingen. Daar is marktregulering voor nodig. Binnen marktconcepten kunnen afspraken gemaakt worden over afzetzekerheid en prijsregulering. Ik verwacht dat we daar meer naar toegaan. Al is het alleen al omdat je met ketenafspraken ook kosten kunt besparen door betere afstemming van aantallen en kwaliteit van de geleverde dieren."
Wordt Nederland steeds meer het land van de vermeerderaars?
"Ik denk het niet. Ondanks dat de Nederlandse bigproductie goed kan concurreren met omringende landen, in verhouding tot de vleesvarkensproductie, zien we over de afgelopen decennia nauwelijks een verandering in de verhouding tussen aantallen zeugen en vleesvarkens. Wel kan de biggenexport stijgen, omdat het aantal grootgebrachte biggen per zeug toeneemt. De marktrisico’s in geval van een grenssluiting bij een ziekte-uitbraak zijn dusdanig groot, dat we beter niet moeten streven om de kraamkamer van Europa te zijn."
Is de varkensmarkt beter af zonder noteringen?
"Noteringen zijn nodig, al is het alleen maar om ketens en slachterijen onderling scherp te houden. Echter, wekelijkse prijsschommelingen kunnen leiden tot wisselend aanbod aan slachtvarkens, wat onder de streep geld kost voor de keten. Het is beter als slachterijen voldoende vet op de botten hebben om prijsschommelingen op te vangen. De belangen zijn echter groot, want €0,01 op 1 kilo kan voor een gemiddelde slachterij zomaar een margeverschil maken van tientallen duizenden euro’s. Wellicht kunnen we een voorbeeld nemen aan Denemarken. Daar vertoont de varkensprijs minder schommelingen."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.