Er wordt regelmatig geroepen om visie en regie. Een gevolg van een tijdperk waarin de overheid niet wilde sturen, hooguit problemen oplossen en daarmee vaak te lang wachtte. Zodat er nu onder druk paniekmaatregelen genomen worden, of zelfs dat niet meer lukt. Dus klinkt regelmatig de vraag: waar willen we met dit land en deze sector naar toe, en wordt er verwijtend naar Den Haag gekeken dat niet met een visie komt.
Maar waarom heeft het bedrijfsleven eigenlijk de overheid nodig voor een visie? Kunnen ze het niet zelf? Een mooi voorbeeld van zelfwerkzaamheid in de sector is het advies Om Schone Zakelijkheid dat een zware commissie in 1989 uitbracht aan het Landbouwschap. Alleen al de titel was meesterlijk. De commissie stond onder voorzitterschap van oud-minister Fons van der Stee, Gert van Dijk was secretaris. En verder een aantal leden van naam "die niet in de dagelijkse praktijk van het land- en tuinbouwbedrijf staan" en "daarom met een zekere afstandelijkheid" naar de sector keken. De commissie liet 24 studies uitvoeren en de lijst van geïnterviewde personen besloeg zes pagina's.
Sector staat voor de keuze
In de studie naar de perspectieven van de agrarische sector zag de commissie een aantal ongunstige ontwikkelingen: de afbouw van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) en de maatregelen die moeten worden genomen om de milieuvervuiling te verminderen. De commissie benadrukte het eigenbelang van de sector bij een schone werkomgeving, de reputatie van het product mocht niet ter discussie komen. Het rapport stelde de sector voor de keuze: de efficiency-strategie doorzetten of overschakelen naar een marktleidersstrategie. Die laatste hield een vorm van ketenomkering in, waarin de landbouw zich richt op producten en deelmarkten waarvoor het klantgericht produceert. Dat vraagt investeringen, onder andere in marketing en onderzoek. De commissie zag in deze strategie meer perspectief dan in de kostprijsstrategie.
Het rapport van bijna 300 pagina's mondde uit in 25 aanbevelingen. Teneur: de commissie vindt de perspectieven niet ongunstig mits vernieuwing en verbreding van doelstellingen wordt gerealiseerd. Een Nederlandse landbouw die door schone zakelijkheid wordt gekenmerkt, kan de toekomst met vertrouwen tegemoetzien.
Nuttig advies kan snel verouderd zijn
Vijfendertig jaar later is het lastig te beoordelen hoe nuttig de visie is geweest. De ontwikkeling in het GLB was goed gezien, maar de akkerbouwdemonstraties waren er een paar jaar later niet minder heftig om. Milieu zou een hoofdpijndossier blijven, maar er kwamen initiatieven om er op een zakelijke manier wat aan te doen, zoals via de mineralenbalans. Wat de reputatieschade aan vlees en zuivel die we nu meemaken overigens niet zou voorkomen.
De jaren 90 stonden sterk in het kader van de ketenvorming en meer aandacht in onderzoek naar de consument en productdifferentiatie. Coöperaties investeerden in merken. Wat dat betreft, is het advies vermoedelijk zeer nuttig geweest. En toch kan een advies ook al verouderd zijn op de dag dat het verschijnt: terwijl het advies bij de drukker lag, viel de Berlijnse muur. Een scenario dat de commissie niet had voorzien. In de maand oktober 1989 kwam niet alleen het advies uit, maar ook de export naar Oost-Europa op gang en werd de communistische voedselindustrie van de kaart geveegd met efficiënt geproduceerde westerse producten.
Ondanks deze kanttekeningen over de betrekkelijkheid van een visie, zou het niet zo gek zijn als het bedrijfsleven zelf weer eens een goede visie door een groep betrokken onafhankelijken zou laten maken. Misschien werkt het beter dan onderhandelen rond een landbouwakkoord door direct betrokken belangenbehartigers. En helpt het politieke partijen met tegengestelde opvattingen en misvattingen wellicht om goed beleid te maken. De vraag is natuurlijk wel: wie neemt daartoe de regie, want een Landbouwschap hebben we niet meer.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.