Een grote brand enkele weken geleden in Den Haag bracht de huisvesting van arbeidsmigranten weer eens in het nieuws. Niet voor het eerst. Dit keer moest de gemeente Den Haag eens een hartig woordje met de gemeente Westland gaan spreken, zo werd dapper aangekondigd.
Vorig jaar was de coronacrisis de aanleiding tot aandacht voor de huisvesting. Oud-politicus Emile Roemer leidde een 'aanjaagteam' dat met voorstellen kwam. De kwaliteit van de huisvesting moet beter.
Rapport uit 1954
Het doet me denken aan een rapport van wat verder terug in de tijd. In 1954 publiceerde het LEI een studie over de positie van landarbeiders. Naar aanleiding daarvan waarschuwde de Zeeuwse Rijkslandbouwconsulent Van Beekom de boeren: 'Aan de huisvesting van de landarbeider dient bijzondere aandacht besteed te worden. Elektriciteit en waterleiding moeten gerekend worden tot de normale uitrusting van de landarbeiderswoning.'
Het LEI-rapport was gebaseerd op onderzoek in 59 gemeenten. Van Wildervank tot Zaamslag. De zandgebieden hielden het trio Maris, Visser en Rijneveld erbuiten. Daar hadden de 2 twee auteurs nog maar net een groot onderzoek afgerond naar het kleine-boerenvraagstuk. Na zo'n 200 pagina's tabellen en beschrijvingen kun je concluderen dat er meerdere redenen waren waarom het vak van landarbeider niet meer aantrekkelijk werd gevonden.
Lage sociale status
Het was niet alleen het loon. De lage sociale status (ongeschoolde arbeid), de seizoenwerkloosheid, de geringe promotiekansen en het feit dat men financieel beter in staat was de kinderen een vak te laten leren, droegen allemaal bij aan het beeld dat veel van de 200.000 landarbeiders of hun kinderen een betere toekomst voor zich zagen buiten de landbouw.
Boeren hadden dat probleem van de sociale status niet erg door, want de opvattingen erover liepen sterk uiteen tussen de boeren, de landarbeiders zelf en wat de onderzoekers de 'milieu-kenners' noemden. Ze lieten alle 3 de groepen een aantal beroepen rangschikken op status. De winkelier kwam bij iedereen bovenaan. Bij de boeren kwam dan al snel de landarbeider in vaste dienst, nog voor het nieuwe beroep van chauffeur.
Maar zowel bij de landarbeiders zelf als bij de kenners van het sociale milieu bungelde de landarbeider onderin de lijst, nog net voor de ongeschoolde fabrieksarbeider. Geen wonder dat sommigen niet alleen naar de industrie vetrokken voor het hogere loon, maar ook om de patriarchale verhoudingen op het platteland te ontvluchten.
Zorgplicht afgebouwd
Seizoenarbeiders die niet tot de vaste kern behoorden en niet op het akkerbouwbedrijf 'overwinterden' hadden het nog slechter. Volgens de auteurs was die beroepsgroep in de 19de eeuw ontstaan toen een kapitalistische opvatting het platteland bereikte en boeren hun zorgplicht voor personeel en de plattelandseconomie afbouwden. Met name in Noord-Nederland leidde dat tot scherpe tegenstellingen die hier en daar ook nu nog in de politieke verhoudingen terug te vinden zijn.
Overigens was de LEI-studie niet alleen ingegeven door empathie voor het wel en wee van de boerenknecht en andere landarbeiders. In het voorwoord van de studie werd de wettelijke gelijkstelling met andere arbeiders en de erkenning van de rol van de vakbonden al als een mooie verworvenheid gezien. Het was eerder de positie van de boer die zorgelijk was: 'In verschillende streken constateert men chronisch of in bepaalde perioden gebrek aan arbeidskrachten' en 'Nu benauwt velen het spook van toenemend gebrek aan arbeidskrachten'.
Robotisering de toekomst
Hoe de boeren hun vervallen landarbeiderswoningen ook opknapten met water en elektriciteit, uiteindelijk zou de landarbeider verdwijnen, althans tot de arbeidsmigrant ten tonele verscheen. De 'motorisatie en mechanisatie' loste het probleem op. Ik vermoed dat de geschiedenis zich gaat herhalen. De huisvesting van arbeidsmigranten moet om sociale redenen verbeteren, maar de robotisering gaat de toekomst van de personeelsvoorziening bepalen.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.