De valutawereld sorteert voor op handelsmaatregelen die Donald Trump straks wil invoeren. Hoewel hij daarmee vooral China op de korrel neemt, heeft het er alle schijn van dat dit land beter in staat is om een handelsschok te incasseren dan de eurozone
In de aanloop naar de verkiezingen heeft Trump zich eens laten ontvallen dat 'importheffing' het mooiste woord in het woordenboek is. Hij is van plan om na zijn aantreden een heffing in te voeren van 10% tot 20% op de goederen en diensten van alle handelspartners. China moet zelfs vrezen voor een tarief van 60%. De wijze waarop Trump zijn kabinet samenstelt, doet vermoeden dat hij zijn dreigementen gaat inlossen wanneer hij op 20 januari het Witte Huis betreedt. Robert Lighthizer zou al gepolst zijn voor een hoge functie. Hij was de architect van de handelsmaatregelen tegen China tijdens de eerste regeerperiode van Trump.
China leert de les van 2018
Op papier heeft China het meest te vrezen van de aanstaande handelsmaatregelen. Er zijn twee redenen waarom de klap in Europa straks toch harder aankomt. In de eerste plaats heeft China in 2018 al ervaring opgedaan met de invoering van hoge handelstarieven. Het land heeft waarschijnlijk al een heel pakket maatregelen opgesteld om de economische impact van de handelsbeperkingen op te vangen. Om te voorkomen dat dit gezien wordt als provocatie, wordt deze reactie pas ontvouwen op het moment dat Trump de eerste zet doet. Europa moet dan nog naar de tekentafel om een gepast antwoord te vinden op de Amerikaanse maatregelen.
Europese industrie krijgt het zwaar
Een tweede reden waarom de klap in de eurozone harder aankomt, is omdat de regio een belangrijke afzetmarkt is voor Chinese producten die straks niet in de Verenigde Staten terecht komen. Dit effect werkt waarschijnlijk harder door dan tijdens de vorige handelsoorlog. In de afgelopen jaren heeft China namelijk een behoorlijk efficiëntie- en innovatieslag gemaakt. Elektrische middenklasse auto's uit het land zijn stukken goedkoper dan de modellen die Duitse, Franse en Spaanse wagenmakers bouwen. De Europese industrie komt buiten spel te staan en het handelstekort met China kan in dit scenario behoorlijk oplopen.
Chinese plannen kunnen de koelkast in
De dollar is sinds de Amerikaanse verkiezingen met ruim 3% gestegen ten opzichte van de euro en met minder dan 2% in vergelijking met de renminbi. De daling van die laatstgenoemde munt valt mee omdat handelaren weten dat de Chinese centrale bank de eigen valuta niet te snel zal laten dalen. Behalve een stabiele wisselkoers mikken beleidsmakers hiermee ook op een grotere positie van de renminbi in het handelsverkeer en als reservemunt. Door het vooruitzicht van een nieuwe handelsstrijd die mogelijk op termijn uitmondt in een valutaoorlog, moeten die plannen waarschijnlijk even de koelkast in. Maar dat is waarschijnlijk minder pijnlijk dan de klap die de Europese economie en de euro te wachten staat.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.