Het verlies van derogatie zorgt de komende jaren voor extra druk op de distributiemarkt en de verwerkingscapaciteit. De toename van het extra aanbod van rundveemest is voor 2023, 2024, 2025 en 2026 berekend op respectievelijk: 1,7 miljoen ton, 3,3 miljoen ton, 7,9 miljoen ton en 11,5 miljoen ton. In deze uitkomsten is alleen het effect van verlies van derogatie meegenomen zonder ander nieuw beleid of maatregelen op bedrijfsniveau.
Met dierlijke mest werd in 2020 de landelijke plaatsingsruimte voor stikstof voor 92% benut. De resterende ruimte ligt in de akkerbouwgebieden. In deze gebieden is nog afzet mogelijk voor maximaal 7 miljoen ton rundveemest. Het zuidwestelijk akkerbouwgebied bood in 2020 nog extra afzetmogelijkheden voor bijna 3 miljoen ton rundveemest. De komende twee jaar kan het extra mestaanbod via bestaande mestdistributie worden afgezet. Dit afzetkanaal vereist geen extra investeringen in tegenstelling tot meer mestverwerking. Mestscheiding kan het aanbodvolume aan rundveemest verminderen met ongeveer 20%. Het stikstofoverschot komt dan beschikbaar met de stikstofrijke dunne fractie. De vaste dikke fractie met fosfaat en organische stof blijft voor bemesting zoveel mogelijk op het bedrijf. Door meer mestaanbod neemt de druk op de mestmarkt wel toe en daarmee ook de mestafzetkosten.
Meer verwerking van varkensmest
Akkerbouwers geven over het algemeen voorkeur aan het gebruik van rundveemest boven varkensmest. Verdringing van varkensmest betekent meer verwerking van varkensmest. In de eerste plaats is de verwerking aangewezen op de al bestaande mestverwerkers. Meer verwerkingscapaciteit met nieuwe vergunningen duurt waarschijnlijk te lang. Daarnaast is de hoop gevestigd op een snelle start van grote biogasinstallaties. Deze bieden dan soelaas als extra afzetkanaal voor mest. Het digestaat kan bij de installaties verwerkt worden tot hoogwaardige eindproducten (export, renure meststoffen). De grote behoefte aan groen gas geeft op deze manier een boost aan mestverwerking.
Op langere termijn onzekere mestmarkt
Op langere termijn gaat het nieuwe mestbeleid en de provinciale gebiedsgerichte plannen rondom stikstof, water en klimaat vooral bepalen en ook de autonome ontwikkelingen in de veehouderij, hoe groot de behoefte aan mestdistributie en -verwerking wordt. Pas als de consequenties van alle doelen in (gebiedsgerichte) plannen bekend zijn, zijn de gevolgen voor de mestmarkt beter in te schatten. Op dit moment is de onzekerheid groot hoeveel en welke mest(-producten) binnen nieuwe kaders straks op de mestmarkt worden aangeboden en gevraagd.
Berekening van het extra mestaanbod
De gemiddelde derogatienorm van 243 kilo (250/230 kilo) is voor 2023 tot en met 2026 afgebouwd. Het mestgebruik in 2020 op de derogatiebedrijven in het derogatiemeetnet was 236 kg stikstof per ha. Met deze hoeveelheid als vertrekpunt is een vertaling gemaakt naar het derogatieareaal van 753.338 hectare in 2021 (16.869 bedrijven). Hieronder de berekeningen voor de extra afvoer van rundveemest.
|
2020 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
Afbouw derogatienorm (kg N/ha) |
243 |
233 |
223 |
197 |
170 |
Gem. N-gebruik uit mest (kg/ha) |
236 |
226 |
217 |
191 |
170 |
Extra N-afvoer t.o.v. 2020 (kg/ha) |
0 |
10 |
19 |
45 |
66 |
Extra afvoer stikstof totaal (x 1.000 kg) |
0 |
7.533 |
14.313 |
33.900 |
49.720 |
Extra mestafvoer in miljoen ton/jaar¹ |
0 |
1,7 |
3,3 |
7,9 |
11,5 |
¹) Getransporteerde rundveemest bevat gemiddeld 4,3 kilo stikstof en 1,5 kilo fosfaat per ton (RVO, 2021)
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.