De Rabobank gaf afgelopen week een presentatie over de huidige situatie op de wereldwijde zuivelmarkten. Deze presentatie was deels een update op het in maart 2019 gepubliceerde rapport ‘Filling the Hole in the Dutch Cheese Market - Regaining Healthier Margins’. Auteur Richard Scheper, schrijver en zuivel analist, en zijn collega Sebastiaan Schreijen, consumer foods analist, geven antwoord op 5 vragen met betrekking op het rapport.
De Nederlandse kaasproductie is sinds 2012 met ruim 130.000 ton toegenomen tot bijna 900.000 ton kaas in het afgelopen jaar. Het gaat hierbij vooral om (half) harde kazen, zoals Goudse kaas. De in 2018 gerealiseerde productiegroei in Noordwest-Europa, vooral Nederland, overtrof hiermee ruimschoots de consumptiegroei. Hierdoor zijn de marges voor Nederlandse kaasmakers onder druk komen te staan. Het ligt in de lijn der verwachting dat dit volume de aankomende jaren nog verder gaat stijgen.
Een groot deel van de in Nederland geproduceerde kazen wordt overigens niet in eigen land opgegeten. Een volume dat ongeveer net zo groot is als de Nederlandse kaasconsumptie elk jaar wordt naar België en Duitsland geëxporteerd, zo meldt het rapport. Daarbij wordt grofweg 2/3 van de kazen binnen een straal van 500 kilometer rondom ons land geconsumeerd. Daarom ligt de focus in het rapport niet alleen op Nederland, maar op Noordwest-Europa; Nederland, Duitsland en België. Dit is namelijk de thuismarkt voor Nederlandse kaas en vele andere zuivelproducten.
Ondanks dat de marges in kaas onder druk staan komt er fors meer productiecapaciteit voor kaas bij. Dit lijkt onlogisch, hoe verklaar je dit?
“Dit is afhankelijk van meerdere factoren. Kijkend naar de periode 2012 tot en met 2016 is er veel melk bijgekomen in Noordwest-Europa, vooral in Nederland. Ten eerste moet deze melk verwerkt worden. Daar moet capaciteit voor zijn, is dat er niet dan moet er de capaciteit uitgebouwd worden. Nu is de trend van melkconsumptie in Noordwest-Europa vrij vlak en toch komt er kaas bij. Naast het feit dat er in dit deel van Europa al heel veel kaas gegeten wordt, gemiddeld bijna 20 kilo per persoon, heeft het ook te maken met de (melk)wei die naast de kaas gewonnen wordt. In de afgelopen jaren zijn er regelmatig periodes geweest waarin de combinatie kaas en wei goed te verwaarden was. Beter dan andere productcombinaties als boter en mager- of volle melkpoeder. In de afgelopen 20 jaar is wei een steeds belangrijker ingrediënt geworden in onder andere babyvoeding. Een andere reden voor de uitbreiding van de productiecapaciteit is de toenemende zuivelvraag vanuit de internationale foodservice. Het toenemende aantal mozzarellafabrieken is hier een reactie op. Deze zijn namelijk ook grotendeels op de foodservice gericht; ze produceren onder andere mozzarella voor op pizza’s waar onder andere in Amerika en Azië veel vraag naar is.
Komt er in de komende jaren nog veel kaasproductiecapaciteit bij? Zo ja, waar en bij wie?
We kunnen geen bedrijfsnamen noemen, maar er komt best veel bij. Vooral op het gebied van mozzarella, zoals in de vorige vraag benoemd, omdat er groeiende vraag is vanuit de internationale foodservice. Het rapport is gericht op 2018 en toont dat die marges onder druk staan. Toch wordt de productie uitgebreid, wat maakt dat de situatie tot op heden alleen maar nijpender is geworden. De hoeveelheid melk die er beschikbaar komt groeit namelijk veel minder hard dan werd voorspeld. Met de bijkomende mozzarellafabrieken trek je nog weer een deel van de aanvoer weg. De conclusies die vorig jaar getrokken zijn, zijn voor nu nog meer geldend dan voor toen.
Wat kun je zeggen over de Nederlandse exportpositie in Europa, en op de wereldmarkt? En wat voor invloed gaat de corona-uitbraak hier op hebben, ook met het oog op de verbeterde exportpositie naar Japan.
‘De Zuivelupdate wordt volgende week gepubliceerd. Kijkend naar de zuivelmarkt dan gaat de corona-uitbraak zeker invloed hebben. Je merkt vooral dat de logistiek spaak loopt. Er zijn weinig containers beschikbaar om producten te verschepen. Het probleem met een aanwezig vraag is dat je moet leveren als reactie. Dit is op het moment erg moeilijk’. Sebastiaan: ‘Vooral de foodservice speelt een belangrijke rol in dit onderwerp, zij worden hard geraakt door deze uitbraak. Vooral in Azië waar de markt enorm in de lift zit. Nu al geven veel foodservice-operators aan dat klanten niet komen, waardoor er al winkels moeten sluiten. De volumes die op het moment verhandeld worden zijn relatief klein, vooral richting Azië. Maar niet alleen corona heeft invloed, ook de handelsoorlog tussen China en de VS brengt een reactie met zich mee. Handel met landen ver buiten je eigen grenzen heeft zo zijn voordelen, om het surplus aan kaas te slijten, maar het brengt ook meer risico’s met zich mee.
In toenemende mate importeren Nederlandse verwerkers rauwe melk uit het buitenland (vooral Duitsland). Wordt buitenlandse melk in de komende jaren steeds belangrijker voor Nederlandse zuivelfabrieken?
Laat ik vooropstellen dat Nederlandse melk bij uitstek het belangrijkste blijft in de verwerking. Een Coöperatieve zuivelverwerker is aangewezen op de melkproductie van haar leden. Hier blijft de Nederlandse melk dus hoe dan ook belangrijk. Een niet-coöperatieve verwerker gaat eerder over de grens kijken. En, hoewel we verwachten dat er meer (internationale) samenwerking gaat ontstaan, verse boerderijmelk wil je liever niet over een te lange afstand vervoeren. Stel dat de verwerker de melk niet langer wil vervoeren dan 4 uur, dan gaat de verwerker opzoek naar een oplossing binnen die 4 uur. Dit kan betekenen dat ze in samenwerking met een fabriek in Duitsland gaan verwerken of zelf een fabriek verplaatsen of bij bouwen. Dit hangt grotendeels van de visie en de mogelijkheden van het bedrijf af.
Je bent kortgeleden in Australië geweest. Kun je beschrijven wat de impact van de bosbranden op de melkveehouderij is? En gaat dit ook impact op de zuivelindustrie in Nederland hebben?
Richard: ‘Het is goed om te vermelden dat Australië een heel groot land is, grofweg net zo groot als Europa. De 3 grote zuivelgebieden bevinden zich voornamelijk in de staat Victoria. Ze liggen als een soort waaier rondom de hoofdstad Melbourne. De grote bosbranden van de afgelopen maanden woedden voornamelijk in de staat boven Victoria, New-South Wales, en deels net over de grens in de uiterste noordoostelijke punt van Victoria. De bosbranden hebben de grote zuivelgebieden dan ook nooit écht bereikt. De droogte waar het land de afgelopen jaren mee te kampen heeft gehad brengt wel de nodige problemen mee voor de Australische melkveehouders en de melkvolumes. De impact verschilt echter wel sterk per gebied. Door de droogte was de beschikbaarheid van water voor onder andere irrigatie lang niet op elke plek vanzelfsprekend. Nu is het zo dat de staat Victoria ruim 5 keer groter is in oppervlakte dan Nederland. Hierdoor zijn de grote verschillen in klimaat en productiesystemen tussen de grote zuivelgebieden opvallend. De gebieden ten westen en oosten van Melbourne zijn vooral afhankelijk van de seizoensgebonden regenval, terwijl het Murray-Goulburn zuivelgebied in het noorden juist voor een groot deel afhankelijk is van irrigatie en water uit de Murray-rivier. Laat dat nu net het probleem zijn. Het Murray-Goulburn Valley gebied is relatief hard getroffen door de droogte waardoor het melkvolume hier vrij fors gedaald is. Dit komt grotendeels door de geringe beschikbaarheid van water. Melkveehouders mogen namelijk niet vanzelfsprekend water gebruiken voor irrigatie. Daar zitten rechten op die aangekocht en verkocht kunnen worden. De afgelopen jaren zijn de prijzen van de waterrechten fors gestegen. Naast de melkveehouderij zijn er ook andere productschappen, zoals wijn en amandelen, waar sprake is van een toenemende waterbehoefte. Deze sectoren kunnen momenteel meer geld besteden om rechten te kopen. Daarnaast spelen handel en speculatie ook een rol. Hierdoor hebben de boeren in dit gebied maar een beperkte watervoorziening. In het oostelijk gelegen Gippsland is de situatie dit seizoen op de meeste bedrijven heel anders. Ik heb hier verschillende bedrijven bezocht en zij gaven allemaal aan een heel goed seizoen te hebben. Enerzijds zijn de melkprijzen momenteel in heel Victoria zeer goed en is er in dat gebied de afgelopen maanden juist veel regen gevallen, waardoor er zelfs midden in de zomer nog volop sprak was van grasgroei. Enkele melkveehouders gaven zelfs aan dat dit één van de beste seizoenen is die ze ooit hebben meegemaakt. Toch zorgt de afname van het melkvolume er wel voor dat Australië op dit moment een netto-importeerder is. Dit is positief voor de Europese export. Ook zijn er gesprekken gaande met betrekking tot een nieuw handelsverdrag tussen de EU en Australië. Nu blijven de Australische melkveehouders wel positief gestemd. De melkprijzen zijn nog altijd goed en grote retailers sluiten momenteel 3-jarige contracten af met melkveehouders om de melkstroom zeker te stellen, vooral voor consumptiemelk. Meer import betekend dus niet rechtstreeks een fiasco voor de inheemse melkveehouders en de huidige situatie betekend ook niet dat we Australië helemaal niet meer tegen gaan komen in exportmarkten.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op het Boerenbusiness artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/melk/artikel/10886204/nederlandse-melk-blijft-bij-uitstek-de-belangrijkste]'Nederlandse melk blijft bij uitstek de belangrijkste'[/url]