De versketens van vlees, zuivel, groenten en fruit hebben te maken met 3 grote dilemma's, zo blijkt uit onderzoek van de EFMI Business School. Zij trekken deze conclusies op basis van 4 praktijksituaties: Kipster-vlees, de duurzame zuivelketen van Albert Heijn en A-ware, groente en fruit met het label 'On the way to PlanetProof' en varkensvlees van het concept Hamletz.
De 3 dilemma's die zij vooral tegenkomen, zijn: de schaalbaarheid versus het onderscheidend vermogen, duurzaamheid versus betaalbaarheid en vaste structuren versus flexibiliteit.
Brede verduurzaming
Om brede verduurzaming in de versketens te realiseren, is het belangrijk dat zoveel mogelijk spelers in die keten deelnemen. Maar, de opschaling van duurzame concepten zorgt er eveneens voor dat het onderscheidend vermogen onder druk komt te staan. Verduurzaming betekent tevens dat er meerkosten worden gemaakt in de keten. Dit gaat, óf ten koste van de betaalbaarheid voor de consument, óf de betaalbaarheid voor de ketenspelers.
De versketens hebben daarnaast ook te maken met het dilemma dat een hechte gezamenlijke inzet (commitment), bij het aangaan van langdurige samenwerking, al snel leidt tot vaste structuren. Deze vaste structuren staan de flexibiliteit in de weg, terwijl flexibiliteit juist in toenemende mate vereist is.
Hamletz en A-Ware
Het concept 'Hamletz' wordt in het onderzoek van EFMI Business School bovengemiddeld gewaardeerd op het onderdeel toegevoegde waarde. Die keten voor varkensvlees gaat duidelijk 1 stap verder, bijvoorbeeld omdat het 2 sterren in het Beter Leven-keurmerk bevat. De deskundigen verwachten dat de varkenshouder ook profiteert van dit concept. Zij zien het vermarkten van een concept als de uitdaging voor de varkenshouder, omdat marketing doorgaans geen kerncompetentie is.
Bij de duurzame zuivelketen van Albert Heijn en Royal A-ware wordt de conclusie getrokken dat de betrokken melkveehouders minder profiteren dan zuivelverwerker A-ware en Albert Heijn. Op de vraag wie er profiteert, scoren de melkveehouders gemiddeld een 6,9. Dit terwijl zuivelverwerker A-ware een 7,3 en Albert Heijn een 7,9 scoort.
Sterker in ketenverband
De strategische samenwerking in de keten krijgt met name in de varkenssector de laatste jaren veel aandacht, wellicht omdat het minder gebruikelijk is dan in andere agro-foodsectoren. Volgens Jos Goebbels, de voorzitter van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV), kunnen de economische en maatschappelijke uitdagingen voor de Nederlandse vleessector alleen effectief opgepakt worden vanuit sterkere ketenverbanden.
"In navolging op de kalversector, gaat ook de varkenshouderij een nieuwe ketenorganisatie opzetten om zo gemeenschappelijke doelen te halen op het terrein van het milieu, diergezondheid en welzijn", zei Goebbels op de Algemene Ledenvergadering in Utrecht in februari van dit jaar. Volgens de EFMI Business School is onderling vertrouwen wel een belangrijke voorwaarde voor strategische ketensamenwerking.
In goede en slechte tijden
Toen Goebbels in april, namens de Europese vleesindustrie, de noodklok luidde over de snel stijgende varkensprijs, reageerde Linda Janssen, de voorzitter van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) zo: "De prijzen voor varkensvlees zijn eindelijk hoog en de varkenshouder kan de opgelopen verliezen compenseren. De varkenssector kent ook periodes met fors lagere prijzen en dan horen we deze partijen niet. Als de prijzen gedurende lange tijd laag zijn, vragen deze ketenpartijen zich niet af of risico's verdeeld kunnen worden in de hele keten."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.