Met de uienoogst landelijk zo goed als achter de rug, is het tijd om de balans op te maken met de proefrooicijfers van de tien percelen in de Boerenbusiness Gewastour. Ondanks een late zaai en veel neerslag zijn er best wel kilo's over de rooimat gerold, al is de variatie in opbrengst groot. De deelnemende telers vinden de oogst, zeker gelet op het groeiseizoen, niet tegenvallen. De grofte gemiddeld genomen wel.
Het groeiseizoen begon net als 2023 kletsnat en een deel van de telers kon pas later het hef met de zaaimachine laten zakken dan gepland. Het uien rooien en laden ging daarentegen voor vrijwel iedere Gewastourteler bijzonder goed en gemakkelijk. Dankzij een regenbui op zijn tijd en gematigde temperaturen verliep de oogst en het laden onder gunstige omstandigheden. Door de gelijke zaaimomenten dit voorjaar tussen het zuiden, midden en noorden van Nederland, kwam ook de oogst redelijk gelijktijdig opgang. Of beter gezegd, de verschillen tussen noord en zuid waren beduidend kleiner dan normaal gesproken. Nu alles binnen is, is het de tijd om de balans op te maken met de oogst.
In de periode dat de uien zo goed als waren afgestorven of vlak voor het opladen, zijn proefrooiingen uitgevoerd op de tien percelen. Daarbij is verspreid over het perceel meerdere keren een meter lengte uienbed gerooid. Deze proefrooiingen werden gewogen en omgerekend naar opbrengst per hectare. Op sommige percelen bemoeilijkte enkele plekken met waterschade de proefrooing door grote heterogeniteit in plantaantallen.
Perceel | Netto-opbrengst in tonnen per hectare |
Percentage grof 60 millimeter opwaarts |
Aantal keer beregend |
Grondsoort | Zaaidata |
Philippine (Zeeland) | 45,5 | 58% | 2 | Zavel | 12 april |
Lepelstraat (Noord-Brabant) |
55 | 32% | 2 | klei | 30 april |
Kortgene (Zeeland) | 48,9 | 84% | 0 | Zavel/lichte klei | 27 maart |
Nederweert (Limburg) | 44 | 49% | 0 | Zand | 1 mei |
Marknesse (Flevoland) | 67,3 | 69% | 1 | Zavel | 13 april |
Zeewolde (Flevoland) | 66 | 66% | 1 | Klei | 14 april |
Beemte Broekland (Gelderland) |
39,8 | 12% | 0 | Zand | 1 mei |
Wezup (Drenthe) | 40,4 | 39% | 0 | Zand | 15 april |
Veelerveen (Groningen) | 52,2 | 78% | Druppelirrigatie | Zavel | 13 april |
Kimswerd (Friesland) | 76,8 | 75% | Druppelirrigatie | Klei | 2 mei |
Gemiddeld | 53,6 | 55% | 19 april |
*Opbrengst in tonnen kilo's per hectare. Van de opbrengsten zijn 15% afgehaald vanwege spuitsporen, tarra, kopakkers etc.
De gemiddelde hectare opbrengst van de Gewastour uien komt uit op 53,6 ton netto* per hectare. Daarmee ligt de opbrengst vlak onder het langjarig gemiddelde dat uitkomt op 53,9 ton per hectare. Ook is het dezelfde opbrengst als in seizoen 2022. De spreiding in opbrengsten loopt dit seizoen uiteen van 39,8 ton tot 76,8 ton per hectare. Daarmee zijn er geen enorme tegenvallers die beneden de 30 ton gaan. Anderzijds is er één perceel die boven de 70 ton uitkomt en dat is het perceel in Kimswerd (Friesland). De grote spreiding in kilo's staan wel symbool voor de ongetwijfeld ook grote variatie in percelen over heel Nederland, waar bij de interpretatie van deze proefrooicijfers ook rekening mee moet worden gehouden.
Seizoen | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | langjarig gemiddelde |
Gemiddelde netto-opbrengst (in tonnen per hectare) |
54,9 | 56,5 | 57,4 | 53,6 | 47,7 | 53,6 | 53,9 |
Zoals eerder geschreven kon een deel van de telers pas later zaaien dan zij eigenlijk voor ogen hadden door het natte voorjaar. De gemiddelde zaaidata was laat en kwam uit op 19 april voor dit jaar en liep van 28 maart tot 2 mei. Daarmee is het 5 dagen eerder dan de gemiddelde zaaidata in 2023, toen het ook kletsnat begon. Dit wil niet zeggen dat de zaaidata voor heel Nederland geldt, maar geeft wel een indicatie.
De start was voor veel uientelers moeizaam. De vele neerslag zorgde soms voor waterschade. Daarnaast was er vaak sprake van een matige of slechte structuur, werkten de bodemherbiciden iets te goed door de vele neerslag, en waren er andere redenen die tot plantuitval leidden, zoals bonenvlieg en vrijlevende aaltjes. Later in het seizoen, toen de temperatuur toenam, zorgde de combinatie met voldoende vocht ervoor dat de groei van de uien wel voorspoedig verderging. Waar planten stonden en de groei te pakken hadden, gingen ze ongestoord verder dankzij deze groeiomstandigheden. Dat is anders dan in 2023, toen schraal en droog weer volgde na het zaaien. Later in augustus stak de droogte nog even de kop op, waardoor sommige telers toch begonnen met beregenen, maar belangrijker is dat valse meeldauw landelijk enorm de kop opstak. Dat heeft op verschillende percelen wel kilo's gekost, vertellen verschillende telers. Samen met de drogere en warmere periode ging het uiengewas aan het einde van de rit hard achteruit.
Beregenen en druppelirrigatie
Puur en enkel gekeken naar de opbrengstcijfers valt op dat de percelen die zijn beregend en waar druppelirrigatie is toegepast, gemiddeld hogere opbrengsten behalen dan percelen die niet zijn beregend. Dat gegeven is echter meer toeval, zo denken de telers zelf ook. Het perceel in Nederweert (44 ton) heeft vrijwel het hele jaar ruim voldoende neerslag gehad, waardoor er niet is begonnen met beregenen. Daar heeft het perceel te lijden gehad van het vele water. Ook in Beemte Broekland (39,8 ton) viel gedurende het seizoen regelmatig neerslag.
Druppelirrigatie lijkt wel te lonen volgens de opbrengstcijfers. Op het perceel in Kimswerd is druppelirrigatie toegepast en daarmee haalt het de hoogst gemeten opbrengst van 76,8 ton per hectare. Teler Reinder Hogenhout geeft wel aan dat de druppelirrigatie pas later in het seizoen, toen het droger werd, voor het eerst ging druppelen. Het andere perceel met druppelirrigatie is het perceel in Veelerveen, dat met 52,2 ton dicht bij het gemiddelde zit van 53,6 ton per hectare. Tel je de twee percelen met druppelirrigatie niet mee, dan kom je gemiddeld uit op een opbrengst van 50,9 ton per hectare.
Zaaidata en grondsoort doorslaggevend?
Met het kletsnatte voorjaar zijn er globaal eigenlijk twee echte zaaimomenten geweest. Dat is de tweede week van april en de periode rond 1 mei. Met ruim twee weken tijdsverschil kan hier een opbrengstverschil in zitten. Uit de proefrooicijfers blijkt dat de vroeg gezaaide percelen (2e week april) niet per se hogere opbrengsten halen. Wel zijn de percelen met de tweede (67,3 ton) en derde (66 ton) hoogste opbrengst in deze week gezaaid. Het perceel in Wezup wat ook die week werd gezaaid, haalde dan weer 40,4 ton. Ook het perceel in Kortgene dat op 28 maart gezaaid werd, haalde 48,8 ton. Dit perceel heeft last gehad van de vele neerslag met plantuitval als resultaat. Het perceel in Kimswerd werd op 2 mei gezaaid en haalde alsnog de hoogste opbrengst. Ook het perceel in Lepelstraat werd 30 april gezaaid en haalde 55 ton.
Een opbrengstverschil in grondsoort komt wel naar voren. Volgens de proefrooicijfers zijn de opbrengsten op de zandgronden gemiddeld minder hoog dan op de iets zwaardere en kleigronden. De hoogste 5 opbrengsten worden alleen geteeld op de zwaardere zavel en kleigronden.
Grofte zeer wisselend
De maatsortering van de uien lopen dit jaar ver uiteen door veel verschillende redenen. Deze loopt van 12% tot 84% grof. Duidelijk aan de proefrooingen is te zien dat de later gezaaide percelen een stuk fijner zijn en veel aantallen bevat. Dit komt door de betere opkomst en de vlottere weggroei vanaf mei. Deze hadden minder last van de vele neerslag en hogere temperaturen dan de eerder gezaaide uien. Daarnaast is er dikker gezaaid bij de latere zaai. Hierdoor stonden er genoeg planten. De eerder gezaaide uien hadden meer last van plantuitval door verschillende redenen en zijn mede daardoor een stuk grover geworden volgens de telers. Een goed voorbeeld is het perceel in Kortgene, waar de proefrooiing relatief veel supers (80 mm opwaarts) telde.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.