Zijn baan als WUR-onderzoeker op een proefboerderij heeft uienteler David de Wit kritisch gemaakt op zijn eigen teeltmethoden. Kan het met minder, dan wordt daarmee geëxperimenteerd. Op andere factoren bezuinigt hij juist expliciet niet. Voor David en zijn vader staat de beste uienkwaliteit voorop.
Gedurende groeiseizoen 2024 volgt de Boerenbusiness Gewastour weer tien percelen met uien. Van het zaaien tot de oogst nemen de deelnemende akkerbouwers ons mee in de teelt en beslissingen die zij nemen gedurende het seizoen. In deze serie interviews maken we iedere keer kennis met één teler, zijn bedrijf, visie en strategie. Een dit interview is dat uienteler David de Wit.
David de Wit en zijn ouders hebben een akkerbouwbedrijf van ongeveer 70 hectare in Lepelstraat (Noord-Brabant), in het zuidwesten van Nederland. Het bouwplan bestaat uit consumptieaardappelen, zaaiuien, witlof, suikerbieten, graszaad en wintertarwe. Het bedrijf bevindt zich in een overgangsgebied van zand naar klei. David is de negende generatie op het familiebedrijf.
Samen met zijn vader zet David de Wit het werk rond op het akkerbouwbedrijf. Naast het werk op de boerderij, is hij veel te vinden op een proefboerderij waar hij een nog een baan heeft. Dat levert hem qua kennis veel op. "Mijn vader is de hoofdondernemer en draagt het meeste bij op het akkerbouwbedrijf. Naast mijn werk op de boerderij ben ik vier dagen per week te vinden bij een proefboerderij hier in de buurt. Tijdens de drukke perioden probeer ik meer thuis te zijn. Mijn baan bij de proefboerderij biedt veel flexibiliteit en ik leer veel van mijn collega's. Het is heel waardevol om op deze manier op twee plekken te werken. Het verruimt mijn denkvermogen en leert me om op een bredere manier naar bepaalde beslissingen in de landbouw te kijken."
Het Gewastourperceel dat Boerenbusiness volgt is een perceel van ongeveer vijf hectare kleigrond met 45% afslibbaarheid. Op dit perceel stond tarwe als voorvrucht. "In september hebben we dit perceel geploegd en gekopegd om het te egaliseren", licht David toe. Eind april zijn de uien op dit perceel gezaaid. David heeft alleen polysulfaat gestrooid en een glyfosaatbespuiting uitgevoerd. "Op dit perceel is het ras Rockito gezaaid. Ook doen we op dit perceel een proef met het ras HyRoad. We zijn benieuwd naar de prestaties van dit uienras op onze grondsoort. Ik kan uit de rassenbrochures nooit goed afleiden wat de resultaten zijn. Vaak zijn deze rassen getest op een andere grondsoort en bij een ander management. Ik wil het graag zelf ervaren. Dat is iets wat we al veel langer doen." De Wit is tevreden over de Rockito-uien, net als zijn afnemers. "Een ander ras moet echt een toegevoegde waarde hebben willen we overstappen."
In één keer goed
De uien worden op 1,50m bedden gezaaid door een loonwerker. Het rooien en laden doet De Wit met twee collega's. "Voor ons is dit een betaalbare manier om te oogsten wanneer we willen. De uien worden bij ons vaak eerder gerooid dan bij de meeste telers hier in de omgeving. Doordat we de machines zelf beheren, hoeven we niet op een loonwerker te wachten. We rooien vaak wanneer de plant nog wat groen is, terwijl veel telers wachten op de laatste kilo. Dit jaar gebruiken we geprimed zaad, dat hebben we twee jaar geleden voor het eerst geprobeerd. Toen zag ik geen significant verschil in opkomsttijd. Nu zie je dat de technieken verbeteren en veel telers overstappen op geprimed zaad. Een uniforme opkomst is essentieel voor een goede teelt, vooral omdat de teelt steeds uitdagender wordt. Daarom kiezen we dit jaar opnieuw voor geprimed zaad. Een vereiste is wel een zeer vlak en vochtig zaaibed. Vandaar ook de voorbewerking. Met geprimed zaad moet alles in één keer goed en dat is op zware grond een uitdaging." De uien worden losgestort opgeslagen in de tien jaar oude bewaarschuur, op een roostervloer. "Afhankelijk van de kwaliteit verkopen we vroeg of juist laat. Bewaren tot mei is mogelijk."
Middelengebruik
De Wit tracht alleen nog bodemherbiciden te gebruiken en nauwelijks contactmiddelen. "Vorig jaar hebben we geschoffeld om de grond na intense regenbuien open te krijgen. Het combineren van schoffelen en het gebruik van bodemherbiciden is uitdagend, omdat ze elkaar enigszins tegenwerken. Door bijna geen contactmiddelen te gebruiken, zien we iets meer onkruid in ons gewas. Hierdoor hebben we meer handwerk. Dit heeft toch de voorkeur boven een extra bespuiting." Bij de insecticiden kijkt David vooral nauwlettend naar trips. Dit betekent op tijd beregenen om de groei erin te houden. "Zo kan het spuiten van insecticiden heel lang worden uitgesteld. Wat fungiciden betreft, is het afwisselen binnen een wekelijks schema. Tot nu toe hebben we nog nooit echt ziektes gezien in de uien, dus we denken dat deze aanpak goed werkt."
Kritisch op meeldauw bespuitingen in uien
Op de proefboerderij doet De Wit belangrijke ervaring op. "Als ik kijk naar de huidige onderzoeken, dan moet er veel minder middel nodig zijn. Het BOS-systeem voor bijvoorbeeld uien vind ik zwak. Daar kijk ik bijna niet naar. Het systeem geeft soms na twee of drie dagen al aan dat ik opnieuw moet spuiten. Dat is naar mijn idee niet de oplossing. Het is belangrijk om zelf je verstand erbij te houden en niet blind te varen op adviezen. Meeldauw is heel erg lastig om te voorspellen. Die kennis heb ik zelf niet. We worden best bang gemaakt voor meeldauw en hebben ook jaren met een hoge druk gezien. Ik vraag me af of een steeds kortere interval de oplossing is. Dat past niet in het toekomstplaatje voor onze sector. De modellen moeten gewoon beter. Iets wat bij phytophthora in aardappelen al wel goed lukt."
De polysulfaat ligt inmiddels op het perceel. Tijdens het zaaien wordt fosfaat in de rij toegediend. Na opkomst geven we een kleine startgift KAS, vervolgens nog een keer KAS en daarna NK16-30. "We hanteren geen hoog bemestingsniveau", vindt De Wit. "We streven naar maximaal 140 kilo stikstof, afhankelijk van het seizoen en de gewasontwikkeling. Meer strooien kan meer bruto kilo's geven maar ten koste gaan van de kwaliteit. Het creëren van gezond loof is van het grootste belang. De opbrengst volgt dan vanzelf. Water is minstens zo belangrijk. We geven nooit meer dan 15mm per keer en neigen naar steeds kortere intervallen. Op deze manier blijft de grond mooi vochtig en goed doorwortelbaar. Uien beregenen krijgt voorrang boven de aardappelen. Gelukkig beschikken we over een goede kwaliteit oppervlakte- en bronwater. Zout is geen probleem, maar toch controleer ik regelmatig de EC-waarde in het seizoen. Het is belangrijk te begrijpen en weten wat je doet."
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.