IJsbrand de Weerd noemt zichzelf een echt bodemboer. "De groeikracht en weerbaarheid moeten vooral uit de bodem komen. Met de opbouw daarvan zijn we al zo'n vijftien jaar bezig", zegt hij. De teelt van wintertarwe - dat de helft van zijn bouwplan beslaat - speelt een belangrijke rol bij dit proces. "Natuurlijk telen we tarwe om er een goede opbrengst vanaf te halen. Maar de waarde als bodemverbeteraar mag je in mijn ogen zeker niet onderschatten."
Bij aankomst op het bedrijf De Weerd klinkt het vertrouwde bonkende geluid van een schoksorteerder. IJsbrand is samen met zijn ouders Jan en Janny pootgoed aan het sorteren. "We telen op dit moment negen verschillende rassen voor Europlant, waaronder Milva, Regina, Ivetta en Marabel. Ze zijn allemaal bestemd voor de Europese markt. Dat betekent dat we alles pas in maart hoeven te leveren en de koeling daardoor steeds voller komt te staan", vertelt de ondernemer tijdens een rondje door de kistenbewaring.
Hoewel de pootgoedteelt de spreekwoordelijk kurk is waar het bedrijf op drijft – en daardoor altijd een welkom gespreksonderwerp is - gaat het deze middag met name over wintertarwe. "Een gewas dat voor mij een grotere waarde vertegenwoordigt dan alleen de korrelopbrengst", zo geeft hij de richting van het gesprek maar vast aan.
Bodem maximaal op orde maken
Onder de koffie vertelt De Weerd dat hij de afgelopen jaren veel moeite heeft gedaan om z'n bodem maximaal op orde te krijgen. Zo zijn alle percelen de afgelopen tien jaar geëgaliseerd en opnieuw gedraineerd. Daarnaast is hij – samen met zijn vader Jan - al zo'n acht jaar in de weer met niet-kerende grondbewerking (NKG). Dat betekent dat de hoofdgrondbewerking niet meer met de ploeg, maar met een woeler wordt gedaan. "Woelen doe ik in de herfst, vóór het inzaaien van groenbemesters. In het voorjaar klepel ik de groenbemester en werk de resten in met een cultivator. Daarna gaan de pootaardappelen zo de grond in – zonder verdere voorbewerking", zo licht hij zijn werkwijze toe. Naast een maximale inzet van groenbemesters, gebruikt hij ook alleen nog maar vaste stalmest (en daardoor minder kunstmest) en wordt ook nog eens alle stro verhakseld en op het land achtergelaten. "Allemaal om de grond vruchtbaarder, weerbaarder, minder slempgevoelig en makkelijker bewerkbaar te krijgen", zo vat hij zijn missie samen.
De teelt van wintertarwe speelt - met een aandeel van 50% in het bouwplan - een belangrijke rol in dit proces. "Tarwe geeft de grond rust, is op tijd van het land – en dus ideaal om vroeg groenbemesters in te zaaien. Verder kan ik direct na de oogst vaste mest opbrengen, zonder sporen te rijden. Allemaal voordelen die zich steeds meer over het hele bouwplan uit betalen", aldus de akkerbouwer. Behalve een merkbaar actiever bodemleven, signaleert hij een betere bodemvruchtbaarheid, minder slemp en een beter bewerkbare grond. "Dat kan ik niet meteen met cijfers onderbouwen, maar als boer merk ik dat de grond steeds een beetje beter en weerbaarder wordt", zo stelt hij.
Tarwe staat er uitstekend op
Behalve voor een betere bodem, gaat De Weerd met z'n tarwe zeker ook voor een goede opbrengst. Afgelopen seizoen dorste hij ruim 10 ton per hectare. "Een redelijk gemiddelde voor deze streek", zegt hij daarover. De oogst - ruim 300 ton – ligt nog in de schuur en verkoopt hij zelf. Een specifieke verkoopstrategie heeft de akkerbouwer naar eigen zeggen niet. "Als de prijs me goed dunkt, dan gaat er een gedeelte weg. Zo heb ik het altijd gedaan – de ene keer met meer succes dan de andere keer", lacht hij.
De ingezaaide tarwe (Extase, Calgary en Champion) staat er eind december uitstekend op, zo blijkt tijdens een kijkje op het land. "We hebben bijna alles in de eerst week van oktober gezaaid onder prachtige omstandigheden. Dit is zonder meer een prima uitgangssituatie voor 2023", aldus de akkerbouwer. Gevraagd naar de raseigenschappen die hij belangrijk vindt, noemt De Weerd als eerst de ziekteresistenties. "Gezonde tarwe staat voor mij echt op één. Pas daarna komt een goede opbrengstpotentie. Vooral daar waar ik tarwe op tarwe teel – dat is elk jaar zo'n 7 tot 8 hectare – zijn goede cijfers op met name sneeuwschimmel en voetziekten van essentieel belang. Als een gewas zich daar zelf goed tegen kan verweren, dan hoef je er ook niet tegen te spuiten. Wat dat betreft ben ik wel een sobere boer: ik doe liever een behandeling of bespuiting minder dan meer."
Focus op onkruidbestrijding in voorjaar
Voor wat betreft de onkruidbestrijding houdt De Weerd het meestal bij één bespuiting in het voorjaar. De basis daarvoor is altijd Atlantis Star, aangevuld met Capri Twin®. Volgens de akkerbouwer zijn alle voorkomende onkruiden daarmee prima beheersbaar. "Op de zwaardere kleipercelen - achter de dijk - spelen vooral ereprijs, zwaluwtong en incidenteel wat duist een rol. Daar pakken we een dosering van 0,25 l/ha Atlantis Star, 0,2 l/ha Capri Twin en een liter olie. Op de lichtere zavelgronden gaat het vooral om straatgras, melde en kamille. Daar redden we het ook prima met 0,2 l/ha Atlantis Star."
Omdat er maar één bespuiting wordt uitgevoerd, moet deze wel goed getimed worden. Dat wil zeggen: bij groeizaam weer met minimaal 60% luchtvochtigheid en een temperatuur van minimaal 5 graden. De Weerd geeft aan daar vaak even over te sparren met zijn vaste adviseur Arwin Rumpff van ProfytoDSD. "Dat geeft toch even wat meer houvast bij zo'n beslissing."
'Weggevallen chemie is zorg én uitdaging'
Wanneer tenslotte de huidige kaalslag rondom (chemische) gewasbeschermingsmiddelen nog even aan de orde komt, noemt hij dat zowel een uitdaging als een zorg voor de sector. "Zoals gezegd ben ik een sobere boer die liever een keer minder dan een keer meer spuit. Wat dat betreft kan ik wel leven met wat minder chemie. Bovendien dwingt het ons om meer werk te maken van weerbare bodems en gewassen; ook dat is geen slechte ontwikkeling. Maar dit wil niet zeggen dat we chemische middelen op dit moment kunnen missen. We hebben nog vele jaren nodig om goede en betrouwbare alternatieven te vinden om ziekten en plagen beheersbaar te houden – en dan nog zullen we chemie achter de hand moeten houden om de oogst zeker te kunnen stellen. Wat dat betreft kun je het proces vergelijken met omschakelen naar NKG: ook daar gaan heel veel jaren overheen voordat je resultaat ziet – en dan wil het soms ook nog wel eens een jaartje tegenvallen."