Het inkomen van boerenbedrijven is in 2011 met 4 procent gestegen vergeleken met een jar eerder. Afgezet tegen 2009 is er zelfs sprake van een toename van 34 procent. Dat is één van de resultaten uit het rapport EU farm economics overview van het Farm Accountancy Data Network (FADN) voor het jaar 2011, het laatste jaar waarover er volledige cijfers bestaan.
Deze stijging van het inkomen verhult echter dat de verschillen tussen de landen van de Europese Unie zeer groot zijn. Boerenbedrijven in Denemarken, het noorden van Frankrijk en Engeland meldden het hoogste inkomen.
De bedrijven met de hoogste waarde vinden we in Denemarken en…Nederland. De gemiddelde waarde lag in die landen op 2,5 respectievelijk 2,2 miljoen euro. Deze hoge waarde wordt vooral veroorzaakt door de dure grond. In de EU-landen waar de landbouwgrond relatief goedkoop is, vinden we juist bedrijven met de minste balanswaarde. In Roemenië bijvoorbeeld is een gemiddeld boerenbedrijf slechts 40.000 euro waard. Niet alleen de lage grondprijs zorgt daar overigens voor. Ook zaken als het feit dat er veel kleine bedrijven zijn die minder kapitaalinstensief zijn, spelen een rol.
De hoge prijs van de landbouwgrond zien we ook in de statistieken over de pacht. Nederland is met meer dan 700 euro per hectare de koploper, gevolgd door de Canarische eilanden in Spanje (daar heeft dat te maken met de beperkte beschikbaarheid van landbouwgrond). Wie een hectare landbouwgrond pacht in de Baltische staten Letland, Litouwen of Estland betaalt daarentegen minder dan 40 euro.Het Europese gemiddelde bedroeg 155 euro per hectare.
Tot slot is het interessant om te lezen dat het belang van subsidies in het totale inkomen gedaald is. Buitenstaanders associëren landbouwsector al snel met (hoge) subsidies van de EU en nationale overheden. Subsidies zorgden in 2011 echter voor niet meer dan 11,9 procent van het totale inkomen van agrarische ondernemers. Dat is minder dan in 2010, toen de teller nog op 12,7 procent stond.
Ook op dit gebied zijn verschillen per land overigens groot. Agrarische ondernemers in Finland, Griekenland en Ierland zijn voor hun inkomen het meest afhankelijk van subsidies. Die zijn in die landen goed voor circa 20 procent van het inkomen. Hun collega’s in Nederland zijn er het minst afhankelijk van; het aandeel in het inkomen bedraagt 4 procent. Volgens FADN laat dit zien dat de Nederlandse agrarische sector zich vooral richt op de meer winstgevende delen van de sector die minder afhankelijk zijn van subsidies, zoals varkens en pluimvee.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.