De kosten die agrarisch ondernemers maken voor het produceren van biologische producten worden in 5 van de 6 gevallen gedekt door de opbrengst, zo laat de Agro-Nutri Monitor 2020 van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en Wageningen Economic Research zien. Alleen biologische melkveehouders lijden gemiddeld genomen verlies. Sectorpartijen zijn niet onder de indruk van dit rapport. Volgens hen zegt het te weinig over de werkelijkheid.
De monitor kijkt naar de periode 2017-2018 en moet aantonen of ondernemers die omgeschakeld zijn, hun productiekosten kunnen terugverdienen. Bij de 5 producten uien, tomaten, witte kool/zuurkool, peren en varkensvlees was dat het geval. Deze boeren hadden in de genoemde periode gemiddeld een hogere netto-winstmarge dan reguliere collega's. Daarentegen leden melkveehouders gemiddeld genomen verlies.
Volgens de onderzoekers komt dit verlies met name doordat de prijzen in de melkveehouderij in de periode 2017-2018 relatief laag waren. De uitbreiding van de melkproductie in de jaren voor 2016 en een tegenvallende vraag naar zuivel hebben de prijzen toen onder druk gezet. Melkveehouders hadden in deze periode relatief lage winstmarges en lage inkomens.
Belemmeringen in de omschakeling
Uit het onderzoek blijkt verder dat boeren meerdere belemmeringen ervaren bij de omschakeling naar duurzame productie. Zo hekelen zij de onzekerheid over (steeds veranderende) productie-eisen en de kosten van de omschakeling. In de melkveehouderij gaat het onder meer om eisen aan grond(gebruik). Daarnaast duurt het zeker 2 à 3 jaar voordat een omgeschakelde boer zijn producten mag verkopen als biologisch. In de tussentijd hebben zij wel hogere kosten. Ten slotte noemen boeren ook de afname van de hectareopbrengst en de geringe afzetmogelijkheden als gevolg van een beperkte vraag naar biologische producten, zowel nationaal als internationaal.
Anderzijds ligt een belangrijk obstakel in de betalingsbereidheid van de consument. De markt voor biologische producten is klein en de minimale betalingsbereidheid van consumenten zorgt ervoor dat supermarkten een lagere gemiddelde winstmarge behalen op deze producten. Kortom: "De maatschappelijke waarde van duurzame productie wordt nog steeds niet voldoende gezien als private waarde waarvoor men bereid is te betalen", zo stellen de onderzoekers. "Bovendien worden de negatieve effecten van gangbare productie op bijvoorbeeld het milieu niet allemaal in de prijs verrekend wat het prijsverschil vergroot."
Kritiek vanuit sectorpartijen
Hoewel sectorpartijen als LTO Nederland en de POV blij zijn met de inspanning van het ministerie om de land- en tuinbouwmarkten transparanter te maken, merken zij op dat de monitor nu nog te weinig zegt over de werkelijkheid. Volgens hen zijn de resultaten voornamelijk beschrijvend, zonder een analyse van de oorzaken. Zo wordt volgens hen de invloed van internationale markten te veel buiten beschouwing gelaten, terwijl ruim 90% van de uien en tomaten wordt geëxporteerd. Daarnaast kijkt de monitor voornamelijk naar verse productie, terwijl 55% van de Nederlandse melk wordt verwerkt tot kaas.
Ook de aangeleverde data roepen vraagtekens op bij de sectorpartijen. "De data zijn afkomstig van de bedrijven, maar de marges hangen af van de kosten deze bedrijven zelf opgeven, zonder accountantsverklaring", zo stellen de belangenbehartigers. Het gaat om groepsgemiddelden en niet om kosten per product. "Ook is niet duidelijk hoeveel bedrijven rekenen voor koelen of transport. Dit maakt het lastig om harde conclusies te trekken uit een papieren werkelijkheid. De diversiteit tussen de bedrijven is groot. Er worden dus al gauw appels en peren vergeleken." Ook mag er volgens de partijen meer gezegd worden over de prijzen in relatie tot het inkomen. In 1960 gaf een Nederlander gemiddeld 30% van zijn inkomen uit aan voedsel en dranken, nu is dat nog maar 12%.
Herhaling van onderzoek
De Agro-Nutri Monitor wordt op verzoek van minister Schouten vanaf nu elk jaar uitgevoerd om de ontwikkelingen in de sector nauwlettend in de gaten te kunnen houden. Op die manier moet er een beeld ontstaan hoe de markten werken en welke obstakels er zijn richting een duurzamere productie. Van de sectorpartijen komt daarbij wel het dringende verzoek om de primaire sector nadrukkelijker te betrekken bij de uitvoering van het onderzoek in 2021 en niet alleen bij de presentatie van de voorlopige resultaten.
Daarnaast doet de ACM onderzoek naar mogelijke prijsafspraken tussen handelaren over de inkoop van agrarische producten, al wordt er in de Agro-Nutri Monitor gesproken over "weinig oneerlijke handelspraktijken". De sectorpartijen vinden niet dat die conclusie zo gemakkelijk getrokken kan worden, omdat de grootste problemen zich voordoen in de relatie tussen de groothandel/verwerkers/exporteurs en retail. De boeren zitten daar vaak niet direct aan tafel, maar ondervinden wel de gevolgen ervan. Om dit verder te onderzoeken, opent ACM volgend jaar het loket 'melding oneerlijke handelspraktijken'.
Het hele rapport is hier te bekijken.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op het Boerenbusiness artikel:
[url=https://www.boerenbusiness.nl/agribusiness/artikel/10889617/hoe-rendabel-is-biologische-productie]Hoe rendabel is biologische productie?[/url]