De hoge mestprijzen in Nederland houden voorlopig nog aan, ondanks dat de start van het uitrijseizoen steeds meer in het vizier komt. Ook de goedlopende mestexport naar Frankrijk en Duitsland in 2024 zet geen zoden aan de dijk. Ondertussen blijven (melk)veehouders afwachtend met het geven van aanbod en komen de opslagen daarmee moeilijker vol. Akkerbouwers zitten ook rustig achterover en zetten dit voorjaar in op hoge toe te betalen bedragen.
Hoewel de mestmarkt nog meer dan anders eerder een aanbodgedreven markt is, is het vrij rustig medio januari. Melkveehouders zijn bepaald niet scheutig in het geven van aanbod, hooguit een paar vrachtjes om de mest tot half februari onder de roosters te houden. De opslagen komen daarom niet altijd vol. Gewacht wordt op het begin van het uitrijseizoen, wanneer ze eerst een start kunnen maken op eigen land. De hoop is tevens dat dan de prijzen wat gaan zakken, waarmee het resterende overschot goedkoper kan worden afgevoerd dan momenteel het geval is.
Minimaal €20 per kuub
In hoeverre de prijzen gaan dalen, is nog lastig te zeggen. De weersomstandigheden zijn een dominante factor en die laten zich nog moeilijk voorspellen. Daarbij is de dalingsruimte beperkt, zolang akkerbouwers hoog in de boom blijven zitten met de bedragen die zij willen ontvangen. De geluiden zijn dat akkerbouwers dit voorjaar inzetten op minimaal €20 per kuub op de kopakker geleverd, of zelfs uitgereden. Bedragen boven €25 worden hier en daar ook nog genoemd, al is de vraag of dit helemaal realistisch is.
De kunstmestprijzen lopen ook op, waarmee de bereidwilligheid om drijfmest te ontvangen de komende tijd mogelijk groter wordt. Tegelijkertijd neemt de plaatsingsruimte in de NV-gebieden dit jaar met 20% af en is er de verdere afbouw van derogatie. Vanuit de aanbodzijde zal in de loop van 2025 echter verlichting ontstaan door deelnemers aan de Lbv-regeling. Het is al met al nog lastig in te schatten tot welke balans in de markt dit gaat leiden. Voorlopig blijft er sprake van een onbalans, waarbij het aanbod de vraag overstijgt.
Interesse in Duitsland en Frankrijk
Vanuit het buitenland is er wel interesse in Nederlandse mest. Akkerbouwers in Frankrijk en Duitsland kunnen vaak gratis de mest ontvangen, doordat de hoge ophaalbijdragen de transportkosten opvangen. In 2024 steeg de mestexport met 4,6% tot 92.947 ton, zo blijkt uit cijfers van RVO. Ongeveer de helft hiervan ging naar Duitsland dat de import met 8,1% opschroefde tot 43.118 ton. Eenzelfde stijging was zichtbaar voor de export naar Frankrijk, die uitkwam op krap 30.000 ton. Hoewel deze exportvolumes een welkome ontlasting zijn, kan het de Nederlandse mestmarkt per saldo niet vlottrekken. In totaal werd vorig jaar in 999.220 transporten 33,9 miljoen ton mest getransporteerd. De afzet van mest buiten Nederland is ook maar een fractie op het totaal.
DCA-ophaalbijdragen
De DCA-ophaalbijdragen laten deze week in diverse regio's in Zuid-Nederland een lichte stijging zien, in de rest van het land blijven de prijzen stabiel. Dit komt doordat er in Zuid-Nederland concurrentie is van andere delen in Nederland (met name Oost-Nederland) waar ook hoge bedragen worden betaald. De gemiddelde prijs van vleesvarkens in Zuid-Nederland ligt gemiddeld op €37,50 per kuub en in Midden-Nederland op €36,17. De ophaalbijdrage voor rundveedrijfmest liggen op respectievelijk €34,17 en €34,33 per kuub voor Zuid en Midden.
Klik hier om de DCA-ophaalbijdragen per regio te bekijken.