Veehouder kocht minder vochtrijke diervoeders

Dit blijkt uit de jaarlijkse inventarisatie van de Circular Feed association (CFa), de vereniging van producenten en distributeurs van dit type voeders. Vrijwel alle voedingssectoren brachten iets minder restproduct op de markt die kon worden omgezet tot vochtrijke diervoeders: van de graan-, en aardappelverwerkende industrie, de zuivel- en suikerindustrie tot en met de fermentatie- en alcoholindustrie. De belangrijkste vochtrijke diervoeders zijn traditioneel aardappelproducten, tarwegistconcentraten, perspulp, tarwezetmeel, bierbostel, maisglutenvoer en kaaswei. Samen vormen deze producten bijna 95% van de afzet van vochtrijke diervoeders, meldt de CFa. De totale hoeveelheid vochtrijke voedermiddelen komt overeen met bijna 1,2 miljoen ton droge voedergrondstoffen.

Kleinere oogst suikerbieten en aardappelen
De hoeveelheid vochtrijke voedermiddelen in het rantsoen van Nederlandse varkens daalde licht in 2023 met 4% tot 2,8 miljoen ton. Het aanbod aardappelproducten, tarwezetmeel, biergist, en weiproducten was lager dan in 2022. In de rundveehouderij werd 2,43 miljoen ton vochtrijke diervoeders afgezet. Dit is een daling van 5% ten opzichte van 2022, aldus CFa. Dit is te verklaren door een kleinere oogst van bieten en aardappelen enerzijds, maar ook door minder aanbod van maisglutenvoer en bierbostel.

De vereniging benadrukt de waarde van de vochtrijke voeders, die volgens haar past in de circulaire economie: veebedrijven benutten de waardevolle en nutritie-rijke (eiwit)producten uit de regio. "Bovendien is bij de productie te besparen op droogkosten en zo draagt het bij aan het reduceren van de CO2-uitstoot van voedingsmiddelenbedrijven én de veehouderij."