Met het nieuwe jaar heeft Californië nieuwe dierenwelzijnsstandaarden voor de varkenshouderij ingevoerd. De standaarden bleken al snel controversieel, omdat Californië andere staten tot hun manier van werken dwingt. Mogelijk ligt er voor Europa juist een exportkans.
Met het aannemen van prop 12 verplicht Californië een minimale oppervlakte van 2,2 vierkante meter voor kraamhokken, terwijl in de Amerikaanse varkenshouderij is 1,3 vierkante meter gangbaar is. Bijzonder is dat de wetgeving niet alleen de productie binnen de staat reguleert. Al het varkensvlees dat binnen de staat wordt verkocht, moet aan de nieuwe eisen voldoen.
Waar het wringt, is dat Californië zelfs amper varkensvlees produceert. In 2021 was de grootste staat van Amerika slechts de 28ste varkensvleesproducent. In totaal produceert Californië minder dan 1% van het Amerikaanse varkensvlees. Daar staat echter tegenover dat in de staat 13% van het Amerikaanse varkensvlees wordt geconsumeerd. In de praktijk legt Californië dus een standaard op aan andere Staten. Volgens deskundigen creëert Californië in feite in een tweedeling in de markt, tussen gangbaar varkensvlees en varkensvlees dat op basis van prop 12 is geproduceerd. In de praktijk worden varkenshouders hiermee gedwongen om te kiezen om te produceren voor Californië, of de rest van de Verenigde Staten. Varkensvlees dat naar de standaarden van prop 12 is geproduceerd, lijkt simpelweg te duur voor de rest van de Verenigde Staten.
Uitstel
De invoering van de wet ging niet zonder slag of stoot. Het verzet vanuit de industrie was stevig. In mei 2023 kwam de wet na een aanklacht van de Amerikaanse belangenvereniging voor varkenshouders (NPPC) en belangenvereniging voor de agrarische sector (AFBF) voor bij het hoge gerechtshof. Op 11 mei besloot het hoog gerechtshof de wet met vijf tegen vier stemmen goed te keuren.
Dat het hoge gerechtshof pas twee maanden voor de invoering voor het ingaan van de wet uitspraak deed, helpt niet. In afwachting van de uitspraak stelden veel varkenshouders verbouwingen van hun stallen uit. De angst voor tekorten groeide, dus besloot Californië in te grijpen. De nieuwe dierenwelzijnsstandaarden hadden al op 1 juli in moeten gaan, maar een week voor de deadline besloot Californië de invoering van de nieuwe wetgeving een half jaar uit te stellen, onder het mom van een transitieperiode.
Kans voor Europa
Toch is het nog maar de vraag in hoeverre de markt nu wel klaar is voor een lancering. In 2021 voorspelde Rabobank dat de invoering van prop 12 bij de invoering voor tekorten op de Californische varkensvleesmarkt kan zorgen. Verschillende Amerikaanse landbouwmedia onderschrijven deze angst. Deskundigen verwachten dat de markt wel uiteindelijk bijtrekt, want de Californische markt is te groot om te negeren.
Mochten er de komende maanden toch tekorten ontstaan, dan zou dit voor de Europese exporteurs wel eens een kans kunnen zijn. Alleen in Europa zijn de welzijnsstandaarden namelijk hoger dan prop 12 verplicht. De precieze wetgeving verschilt per land, maar over het algemeen zitten verplichte afmetingen boven het nieuwe Californische minimum.