De kostprijs van varkensvlees in de Europese Unie is flink hoger dan de kosten van andere grote producenten, zo blijkt uit de InterPIG kostenvergelijker, waar Wageningen Economic Research bij betrokken is. Vergeleken met andere EU-landen zijn de Nederlandse productiekosten wel relatief laag. Met name op het gebied van voer scoort Nederland vrij goed, maar ook de huisvestingskosten en arbeidskosten vallen relatief laag uit. Senior onderzoeker Robert Hoste van het instituut Wageningen Economic Research legt uit waarom de Nederlandse kosten aan de lage kant zijn.
Wat direct in het oog springt is dat de kosten van landen buiten Europa flink lager liggen dan in de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. In het Brazilliaanse Mato Grosso zijn de productiekosten met €1,41 per kilo het laagst. In de staat Braziliaanse Santa Catarina zijn de productie kosten €1,61 en in de Verenigde Staten ligt de prijs rond de €1,81.
In Europa komt alleen Denemarken hierbij in de buurt. In het Noord-Europese land zijn de gemiddelde productiekosten rond €1,86 per kilo. In Nederland zijn de productiekosten van €2,08 ook relatief gunstig. In Duitsland zijn de productiekosten ter vergelijking €2,22. In het Verenigd Koninkrijk liggen de kosten nog een stuk hoger, met €2,55 en in Italië gaat het zelfs om €2,89. Frankrijk (€1,92), Spanje (€2,04) en België (€2) doen het met productiekosten net iets beter dan Nederland.
Duur voer, lage voerkosten
Op het gebied van voer maakt Nederland relatief lage kosten per kilo slachtgewicht. In Nederland bedragen de voerkosten zo'n €1,33. In België is het aandeel €1,42 en in Duitsland €1,44. Dat betekent niet dat voerprijzen in Nederland laag zijn. Die zijn juist eerder aan de hoge kant. Hoste vertelt dat het verschil in voerkosten te herleiden is op het verschil tussen landen die zelf voer produceren of vooral voer importeren. Dit maakt Nederlands voer vrij duur. Zo is Nederlands veevoer gemiddeld €401 per ton, maar wordt er in Frankrijk €360 per ton en in Denemarken €349 per ton gerekend.
De lage voerkosten zijn eerder het gevolg van efficiënte productie. Nederlandse varkens krijgen relatief veel biggen per zeug per jaar en de voerconversie bij de vleesvarkens is relatief gunstig. Daarnaast is het slachtgewicht aan de hoge kant. Dit resulteert erin dat Nederlandse varkenshouders de hoge kosten kunnen uitsmeren over een groot aantal kilo's.
Opvallend genoeg zorgt de grote beschikbaarheid van reststromen niet voor een lagere prijs. Volgens Hoste trekken de prijzen van voer uit reststromen en mengvoer namelijk naar elkaar toe. Hoewel de prijzen wat lager zijn, moeten reststromen nog op het bedrijf verwerkt worden. Tel je de kosten daarvoor erbij op, dan is er nog amper verschil. "Voor individuele bedrijven zullen er zeker voordelen aan zitten, maar als je het internationaal vergelijkt dan zitten we in de middenmoot."
Lage Huisvesting- en Arbeidskosten
Opvallend is ook dat de Nederlandse huisvestingskosten met €0,23 relatief laag zijn. De Duitse huisvestingskosten zijn 6 cent hoger, omdat de stallen bij onze Oosterburen vrij duur zijn. Daarvoor zijn meerdere redenen aan te wijzen. Hoste vertelt dat Duitse stallen degelijker gebouwd zijn. Omdat de kosten vanuit het perspectief van nieuwbouw worden berekend kom je daardoor op een hoger bedrag uit. Dat is nog los van het feit dat de Duitse welzijnseisen een stuk hoger worden dan in andere Europese landen, waardoor de huisvestingskosten daar verder uit de pas gaan lopen. In Duitsland gaat het om wettelijke eisen, waarvoor niet direct een vergoeding uit de markt te verwachten is. Dat is in Nederland nu ook wel het geval, maar daarnaast gelden voor Nederlandse supermarkten het Beter Leven keurmerk de standaard op het gebied van dierenwelzijn. In de InterPIG-kostprijsvergelijking gaat het echter om reguliere productie.
Opmerkelijk is dat ook arbeid in Nederland relatief goedkoop uitvalt. In Nederland komen arbeidskosten op €0,13 per kilo uit. In Denemarken zijn die kosten €0,17 en in Duitsland zijn de arbeidskosten per kilo €0,15. "De uurtarieven zijn heel hoog, we rekenen met €28 per uur," zo vertelt Hoste. Daarmee heeft Nederland een van de hoogste tarieven van de vergeleken landen. Alleen Zweden en Denemarken komen daarbij in de buurt. De Nederlandse arbeidsefficiëntie is daarentegen heel hoog. Door toekomstige eisen op het gebied van dierenwelzijn denkt Hoste dat de benodigde arbeidsinzet hoger zal worden.
Deense kosten
Wat Hoste betreft springt het verschil tussen de kosten van de Deense en Nederlandse varkenssector het meest in het oog. "Hoe dit precies kom is moeilijk te verklaren", zo vertelt Hoste. Maar wat duidelijk is, is dat ze er op allerlei fronten goed opstaan. Voor een deel komt het doordat Deense veehouders zelfs voer telen. Dit verklaart meteen ook het verschil in voerkosten. Tegenstrijdig daarmee lijkt de afname van de Deense varkensstapel. Al is dit niet zo vreemd. De gemiddelde leeftijd van Deense varkenshouders neemt toe. Veel veehouders kiezen ervoor hun varkensstallen op te doeken en besluiten het voer te behouden. Dat is een stuk minder gedoe. De hoge voerprijzen maakte deze oplossing extra aantrekkelijk.
Daarnaast valt het op dat de kosten van Spaanse varkenshouders aan alle kanten zijn gestegen. "Door de uitbraak van PRRS overlijdt op getroffen bedrijven zomaar 30% van de biggen en varkens," zo vertelt Hoste. De kosten moeten dan over een lager aantal varkens verspreid worden. Daarnaast zijn de kosten van Italië hoog. Nou zijn de kosten in de Italiaanse veehouderij altijd hoger, maar Hoste vertelt dat de Italiaanse veehouderij extra last heeft van de hogere voerkosten. De varkens in Italië worden tot 160 a 170 kilo gemest, waardoor de voerconversie een stuk minder gunstig is. De combinatie van ongunstige voerconversie en hoge prijzen versterkt elkaar, zodat voerkosten extra sterk gestegen zijn.