De snelle prijsopleving op de varkensmarkt geeft in de keten hoofdbrekens. Terwijl varkenshouders de ommekeer met een grote glimlach begroeten, zorgt het bij menig vleesconcern in Europa voor crisisberaad.
Ongekend, buitensporig en pardoes, deze woorden zijn allemaal van toepassing op de opleving die de varkensmarkt momenteel laat zien. De prijzen zijn vanuit een diep prijsdal hoog de bergen ingeschoten. En dat in luttele weken tijd, terwijl de lente op het westelijk halfrond officieel nog moet beginnen. Eerder schreven we al dat de oorzaak een cocktail van factoren is, waaronder de oorlog tussen Oekraïne en het einde van de coronacrisis. Niet in de laatste plaats is ook het krappe varkensaanbod een prijsopdrijvende factor. Waarschijnlijk zelfs de grootste aanjager van het oververhitte sentiment in de markt.
Uit vrees voor lege haken
Opvallend is dat slachterijen momenteel (een gelaten) prijsnemer zijn. De grote Duitse slachterijen accepteerden in maart al tweemaal een recordverhoging op rij. De befaamde Hauspreise wordt (vooralsnog) niet van stal gehaald. Slachterijen doen dit niet uit vrees voor lege slachthaken. Met het oog op de leveringscontracten die richting de retail zijn afgesloten, is dat geen lekker vooruitzicht. Met minder dan 800.000 slachtingen blijft nu al een kwart van de slachtcapaciteit in Duitsland onbenut. En je kunt nu eenmaal geen twee ruggen uit een varken snijden.
Over leveringscontracten gesproken, daar proberen slachterijen nu massaal onderuit te komen. Marktleider Tönnies spreekt van een onhoudbare situatie. Ook Danish Crown heeft aan de bel getrokken. De pijn zit overigens niet alleen in Duitsland. Ook Nederlandse slachterijen geven aan dat het stijgingstempo niet bij te benen is. Er wordt stemming gemaakt dat de Duitse verhogingen deze week niet gevolgd gaan worden. In ons land is het aanbod verhoudingsgewijs minder krap, maar dat zal ongetwijfeld toenemen als de varkensprijzen hier achterblijven. Voor slachterijen een lastig dilemma om tussen te laveren. Temeer omdat hun marges ook in de mangel zitten.
Verlies Westfleisch
Dat 2021 ook voor slachterijen geen vetpot was, blijkt wel uit de jaarcijfers van Westfleisch. Het coöperatieve vleesconcern schreef afgelopen jaar onverwacht een miljoenenverlies. Of anderen volgen, zal binnenkort blijken. Bijvoorbeeld wanneer de cijfers van Tönnies bekend worden. Ook Vion komt eind deze maand met de jaarcijfers. Daarna kunnen de resultaten van Westfleisch beter in perspectief worden geplaatst. De kosten in de keten zijn flink opgelopen en daar wordt Westfleisch niet als enigste mee geconfronteerd. Wel zijn de omstandigheden voor slachterijen in Nederland gunstiger dan die in Duitsland. Met uitzondering voor Van Rooi Meat geldt de Chinese boycot hier niet. Vanuit dat oogpunt zouden Nederlandse slachters niet mogen vertragen.
Het spel tussen varkenshouders en slachterijen in ons land wordt keihard gespeeld, zo wordt vernomen uit de markt. Varkenshouders zijn weinig meelevend. Zij kampen immers zelf ook met fors hogere (voer)kosten en moeten bovendien nog verliezen wegpoetsen. Het verlies zal dus moeten worden afgewenteld op de consument, maar dat wordt voor slachterijen nog een hele kluif om dat te bewerkstelligen. De retail stunt immers nu eenmaal graag met vlees en is niet gewend om hoge inkoopsprijzen te betalen. Door het krappe aanbod dient een nieuwe werkelijkheid zich aan, waarbij de primaire producent sterker in de schoenen lijkt te staan. Dat zou gezien kunnen als de winst van de krimp.