Rusland is, na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, jarenlang een van de grootste importeurs van varkensvlees geweest. Dit is verleden tijd. De Russische varkensmarkt is ondertussen zo goed als zelfvoorzienend én het land is daarnaast een van de goedkoopste producenten ter wereld geworden. Welke rol speelt het nu op de wereldwijde varkensmarkt?
Het heeft 15 jaar én ruim $10 miljard gekost, maar inmiddels is de Russische varkenssector volledig zelfvoorzienend. De eerste mijlpaal werd in het jaar 2018 bereikt. Toen bereikten het importcijfer en exportvolume namelijk een gelijk niveau. Eén jaar later kwam de productie weer ruim 150.000 ton hoger uit en groeide de export met 90.000 ton. Kortom: het importeren van varkensvlees was vanaf dat moment niet meer nodig.
Maar deze mooie cijfers hebben ook een keerzijde. Als gevolg van de overvloedige productie van varkensvlees zijn de binnenlandse varkensprijzen het afgelopen jaar drastisch gedaald. Begin februari bedroeg de Russische varkensprijs €1,18 per kilo (levend gewicht). Het gemiddelde over de afgelopen jaren komt uit op circa €1,32 per kilo. In december 2019 werd zelfs een dieptepunt van €0,88 per kilo bereikt.
Invloed van corona
Een 'voordeel' voor de Russische varkenssector is dat deze veel minder beïnvloed is door de wereldwijde coronapandemie. Dit omdat de crisis voornamelijk de afzet richting de horeca teistert en in Rusland gaat niet zoveel varkensvlees richting dit afzetkanaal. Dankzij de lage prijzen – gemiddelde is de verkoopprijs met 10% gedaald – is de verkoop van varkensvlees in de eerste vier maanden van 2020 zelfs gestegen. Wel zijn de productiekosten, als gevolg van de aangescherpte maatregelen rondom het virus, met 15% gestegen.
Hoewel de combinatie van lage prijzen en hogere productiekosten voor sommige varkenshouderijen desastreus is, blijft het merendeel gewoon overeind. Dit komt onder meer doordat bedrijven verticaal geïntegreerd zijn. Op dit moment bedragen de productiekosten in moderne faciliteiten tussen de €0,90 en €1,00 per kilo (levend gewicht). Tegenwoordig zijn de productiekosten daarmee vergelijkbaar met die van de meest effectieve Europese of Amerikaanse producenten. Voor komende jaren (tot en met 2023) wordt verwacht dat er nog zeker $3,3 miljard geïnvesteerd zal worden in de efficiëntie van de Russische varkenssector.
Afrikaanse varkenspest
Een andere uitdaging die de sector volop bezighoudt, is het tegengaan van Afrikaanse varkenspest. En dat loopt flink in de kosten. Een moderne Russische varkenshouderij, met 2.750 tot 5.000 zeugen, moet bijvoorbeeld ruim €550.000 uitgeven om zichzelf te beschermen tegen de dierziekte en de aanvullende bioveiligheidsmaatregelen te handhaven. Een voordeel hiervan is wel dat Rusland zo kan garanderen dat bepaald varkensvlees uit een varkenspestvrije zone komt. Met een verplichte etikettering (waarschijnlijk vanaf 2022) wil het land de traceerbaarheid van zijn varkensvlees nog transparanter weergeven.
Daarnaast verspreidt een ziekte als Afrikaanse varkenspest zich uitermate snel via de zogenaamde 'backyard farms'. In Rusland is het aandeel van die achtertuinbedrijven inmiddels flink afgenomen, wat ervoor zorgt dat het risico op uitbraken met het jaar minder groot wordt. In 2005 werd nog 1,1 miljoen ton varkensvlees op een achtertuinbedrijf geproduceerd. Het ging om 70% van de totale productie. Inmiddels is dat aandeel gedaald naar 10%, ofwel 350.000 ton.
Ogen gericht op China
Maar waar valt dan nog de meeste winst te behalen? Er is voor de Russen maar één antwoord: China. Gezien de geografische nabijheid zou de export naar China een belangrijke factor kunnen zijn om de varkensvleesprijzen in Rusland weer enigszins te normaliseren. Deels ook omdat de gemiddelde prijs voor varkensvlees in China zo'n 2,5 keer hoger ligt.
De hoop vanuit Russische analisten is dat het land in de toekomst jaarlijks tussen de 350.000 en 1 miljoen ton varkensvlees naar China moet exporteren. Daarvoor moeten echter eerst de moeizame handelsbesprekingen een nieuwe stap zetten. Ook Zuid-Korea en Japan zijn niet heel happig om de gesprekken met Rusland voort te zetten. Kortom: die hogere productie is mooi, maar waar zal het land dit in de toekomst aan kwijt kunnen?