Het aantal varkens in Spanje is verder toegenomen, waarmee het land verder uitloopt op Duitsland waar de varkensstapel juist krimpt. Dit blijkt uit cijfers van Eurostat.
In mei telde Spanje 31,7 miljoen varkens. Tegenover dezelfde telling een jaar eerder is dat een toename van 3%. Het aantal fokzeugen groeide met 0,8% tot 2,5 miljoen. Daarmee zet de groei, die de Spaanse varkensstapel al een aantal jaar op rij laat zien, gestaag door.
Spanje is ondertussen veruit het grootste varkensland in Europa. In het verleden had Duitsland die eer, maar door de krimp bij onze oostburen is daar geen sprake meer van. Duitsland telde dit voorjaar 25,3 miljoen varkens, een krimp van ruim 2% vergeleken met 2019. De verwachting is dat de krimp ook de komende jaren doorzet, waarmee het verschil met Spanje nog groter zal worden.
Groei in Polen
Wat verder opvalt aan de cijfers is de sterke groei in Denemarken. Voor het eerst in jaren rapporteert Eurostat meer dan 13 miljoen varkens in het land. Nederland telde in mei nog krap 12 miljoen varkens, wat qua dieraantallen in ons land al jaren de vuistregel is.
Met het oog op de sanering in de varkenshouderij is 2020 waarschijnlijk de laatste keer dat dergelijke aantallen gehaald kunnen worden. De kans dat we de komende jaren qua aantallen door Polen voorbij gestreefd worden, is aanzienlijk. Het aantal varkens groeide daar met maar liefst 5,8% tot 11,4 miljoen. In België en Frankrijk laat de varkensstapel, met respectievelijk 6 en 13,2 miljoen dieren, een stabiel beeld zien.
Ondertussen zijn in 12 van de 13 EU-lidstaten, die ruim 90% van het aantal varkens voor hun rekening nemen, de voorjaarstelling gepubliceerd. Er is sprake van een lichte groei van 1,63 miljoen varkens tot 131 miljoen.