Zelden werden varkens zwaarder afgeleverd aan de slachterij dan nu. Het is een gebruikelijk patroon dat het gemiddelde slachtgewicht in het najaar stijgt, tot aan Kerst, maar dit jaar spelen andere factoren ook een rol. Welke zijn dat?
Al het gehele jaar wijzen de veevoerfabrikanten (onder meer Agrifirm) op de voordelen van een hoger slachtgewicht. De voerprijs is op dit moment relatief laag, terwijl de korting bij een te hoog slachtgewicht minder snel oploopt dan een aantal jaren terug. De bovengrens (marge) is behoorlijk verhoogd ten opzichte van een aantal jaren geleden. Dat verklaart tevens waarom het gemiddelde slachtgewicht in de laatste jaren is gestegen tot bijna 100 kilo. De verhoogde bovenmarges in de uitbetalingsschema's van slachterijen worden gestuwd door het toenemende marktaandeel van merkconcepten.
Als klap op de vuurpijl zorgt de fors gestegen voerwinst (sinds het eerste kwartaal van dit jaar) ervoor dat de bovengrens ook daadwerkelijk wordt opgezocht. Het nadeel van de verslechterende voederconversie, die toch al relatief klein was vanwege de lage voerprijs en hogere bovenmarge, is dat deze nog kleiner is geworden door de gestegen voerwinst. Hetzelfde geldt voor de afnemende vleeskwaliteit en het slachtrendement bij een alsmaar hoger geslacht gewicht.
Beter Leven onder druk
Er zijn wel een aantal kanttekeningen bij het opzoeken van de grens. Er is namelijk een groot verschil in de voederconversie en de gewichtkortingen tussen beren en borgen, naarmate deze zwaarder worden. Daarbij is het rendement van het zwaarder laten worden van de varkens rasafhankelijk. De vleesvarkens van het ras Piétrain groeien minder lang door, hoeveel er ook wordt gevoerd.
Daarnaast is het van belang de huisvestings-en transporteisen van deze zwaardere varkens in acht te nemen. Zeker bij de varkenshouders die in extra 'Beter Leven-huisvestingseisen' hebben geïnvesteerd, kan het gaan knellen. Zij worden namelijk op basis van de gemiddelde voerwinstcijfers gecompenseerd voor meerkosten van extra leefruimte. Dat kan voordelig zijn in slechte jaren, maar in de huidige markt zorgt dit principe er juist voor dat 'Beter Leven-varkenshouders' inkomsten mislopen.
Het investeren in duurzaamheid en welzijn voor de West-Europese markt wordt geremd door de explosief gegroeide exportmarkt van varkensvlees, zo analyseerde het Financieele Dagblad onlangs. Terwijl de binnenlandse vraag door de stijgende consumentenprijzen afneemt, wordt het alsmaar aantrekkelijker om voor de minder eisende exportmarkt van buiten West-Europa te produceren. De keuze tussen kortetermijnwinst met zekerheid en onzekere investeringen in kapitaalsintensieve langetermijnprojecten (zoals Beter Leven) is volgens het Financieele Dagblad snel gemaakt.
Jan Vernooij, sectorvoorzitter varkenshandel bij Vee&Logistiek Nederland, benadrukt het belang van een concept als 'Beter Leven' in een markt van afnemende vleesconsumptie. Er komt echter weer een andere tijd, wordt zowel door slachterijen als veevoerondernemingen benadrukt. Vernooij: "Het is wel van belang dat verkopers de prijs van karkasonderdelen voor supermarkten en slagers omhoog bijstellen. Dat geldt ook voor het 2 en 3 sterrenvlees van het Beter Leven Keurmerk. Daar is nu de tijd rijp voor."
Ontwikkeling biggenprijs
'Last but not least' bepaalt de ontwikkeling van de biggenprijs de hoogte van het slachtgewicht. Als de biggen duur zijn, kan het afleveren aan de slachterij om die reden worden uitgesteld. Dit in de veronderstelling dat de biggen een paar weken later minder duur zijn. De laatste weken stijgt de biggenprijs net zo snel als de varkensvleesprijs. In de voorbije zomermaanden bleef de ontwikkeling van de biggenprijs juist enigszins achter bij de ontwikkeling van de varkensvleesprijs.