De luchtkwaliteit is een veelbesproken onderwerp dat alle Nederlanders aangaat. Hoewel soms de indruk leeft dat de lucht steeds meer vervuild raakt, blijkt het tegenovergestelde waar te zijn.
Elke 4 jaar moet Nederland een programma voorleggen aan de Europese Commissie (EC) dat de emissie van zwavel, stikstof, vluchtige organische stoffen (behalve methaan), ammoniak en fijnstof aanpakt. Dit heet het 'NEC-programma' en die moet 1 april bij de EC binnen zijn. Eind januari stuurde staatssecretaris van Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat het concept naar de kamer.
De toonzetting van de Kamerbrief is positief; dit in schril contrast tot de inzet van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op de dossiers. Daarbij zou de landbouwsector namelijk een nog grotere inzet moeten plegen om reducties te behalen.
Uit de Kamerbrief blijkt tevens dat, met de kennis van nu, Nederland de reductiedoelstellingen voor bovengenoemde stoffen behaalt voor zowel het doeljaar 2020 als 2030. Om die reden heeft de staatssecretaris geen additionele maatregelen ten opzichte van het vastgestelde beleid opgenomen.
Lucht is veel schoner
Het doel van de 'NEC–richtlijn' is het bereiken van luchtkwaliteitsniveaus die geen aanzienlijke effecten op en risico’s voor menselijke gezondheid en milieu meebrengen. In 2016 is de richtlijn herzien. Daarin is becijferd dat de negatieve gevolgen van de luchtverontreiniging voor de gezondheid en vroegtijdig overlijden tussen nu en 2030 met bijna 50% worden verminderd. De 5 stoffen die onder de NEC-richtlijn vallen, zijn vanaf 1990 met 60% tot 80% afgenomen. De lucht is dus veel schoner geworden.
Het RIVM gaf in het rapport 'Ontwikkelingen in emissies en concentraties van ammoniak in Nederland tussen 2005 en 2016' recent al aan dat door het schoner worden van de lucht, de ammoniakconcentratie niet daalt. De oorzaak hiervoor is onder meer terug te vinden in de zwaveloxides. Het NEC-programma laat zien dat de zwavelemissies tussen 1990 en 2015 zijn gereduceerd met maar liefst 84%. Het emissieplafond voor zwavel bedraagt 50 kiloton, daar zit Nederland met 30 kiloton ruim onder.
De uitstoot van stikstof is in de periode van 1990 tot 2015 met circa 62% gedaald. Dat is onder andere te danken aan de diverse maatregelen voor personenauto’s en vrachtverkeer en de verschillende maatregelen in de industrie, raffinaderijen en energiesector.
Ook ammoniakemissie onder plafond
De ammoniakemissie is sinds 1990 met 64% gedaald en daarmee komt ammoniak net onder het NEC- plafond uit. Vanaf 2014 is de emissie van ammoniak weer toegenomen, voornamelijk door een toename van de melkveestapel, veranderde voersamenstelling en een hoger gebruik van kunstmest.
De emissies van PM10 (het grovere fijnstof) daalde sinds 1990 met 64% en PM2.5 (fijnere fijnstof) daalde met 75%. De daling van deze emissies is met name te danken aan bedrijven en verkeer. Hoge fijnstofconcentraties worden vooral gevonden in de agglomeraties Amersterdam/Haarlem en Rotterdam/Dordrecht. In deze gebieden is de veehouderij niet intensief vertegenwoordigd.
Feiten spreken opinie tegen
Naast het verplichte NEC-programma, is Nederland tevens bezig met een 'Schone Lucht Akkoord' (SLA). In dit akkoord worden op allerlei niveaus afspraken gemaakt om voornamelijk de gebiedsgewijze overschrijdingen of hoge concentraties aan te pakken. Het is daarbij waarschijnlijk dat er in bepaalde gebieden voor de landbouw ook een reductie-opgave komt te liggen.
Alles bij elkaar is de conclusie van het NEC-programma optimistisch: de doelstellingen worden gehaald en Nederland ligt op schema. Dit lijkt in schril contrast te staan met de heersende opinie. De lucht is schoner dan ooit, maar de druk op de landbouwsector voor een schonere lucht is nog steeds bijzonder groot.