Toen vorig jaar bekend werd dat 1 op de 5 miljonairs in Nederland boer is, reageerde de sector nogal verontwaardigd. Deze cijfers zouden door de bühne totaal verkeerd geïnterpreteerd zijn. Het boerengeld zou immers vooral in grond zitten, en zou niet zozeer op de bankrekening staan. Toch zijn Nederlandse boeren wel degelijk goed voor een miljoen.
De Nederlandse agrarische export boekte over 2017 een record van €91,7 miljard, een plus van 7% vergeleken met het vorige record uit 2016. Daarmee is Nederland, na de Verenigde Staten (VS), de grootste agrarische exporteur ter wereld. Een ongekend knappe prestatie van ons kikkerlandje. Met krap 55.000 land- en tuinbouwbedrijven, die slechts 0,7% van het wereldwijde landbouwoppervlakte beheren, is dat haast onbevattelijk.
De exportwaarde komt natuurlijk niet volledig tot stand op het boerenerf. De waarde van vlees, zuivel en planten stijgt wanneer de grondstoffen worden verwerkt in de keten. Bijvoorbeeld wanneer melk wordt verwerkt tot kaas, karkassen worden gefileerd tot filets en aardappelen tot chips worden gesneden. In de keten is de primaire producent echter wel de cruciale schakel. Wellicht zelfs de aandrijfas, want zonder grondstof geen verwerking. En zonder verwerking geen export.
Van onschatbare waarde
Bij het delen van de exportwaarde (€91,7 miljard) door het aantal producenten (55.000) ontstaat een bedrag van: €1,6 miljoen. Oftewel: op de achterkant van een sigarenkistje is elk boerenbedrijf goed voor €1,6 miljoen exportwaarde. Alleen artiesten en voetballers overtreffen dit. Alle boeren bij elkaar zijn goed voor vele miljarden. Daarmee zijn zij van onschatbare waarde voor de Nederlandse economie.
Volgens het Centraal bureau voor de Statistiek (CBS) bedraagt de landbouwexport €100,8 miljard, wanneer de landbouwgerelateerde goederen ook worden meegenomen (zoals de export van melkrobots). De aanverwante kennissectoren kunnen floreren dankzij de primaire agrarische sector in Nederland. Het overzichtelijke platteland is voor deze bedrijven een ideale proeftuin om innovaties te testen en te lanceren. En vervolgens kunnen ze deze exporteren naar opkomende markten, zoals China en Brazilië.
Boeren koesteren
Nederlandse boeren koesteren vaak vooruitgang en staan zodoende open voor nieuwe technieken. Daarbij zorgt het ‘strenge’ vestigingsklimaat ervoor dat Nederlandse boeren al op uitdagingen zijn gestuit, die landen als China pas over 10 jaar voor de kiezen krijgen. Ook de ‘kritische’ consument in Nederland draagt bij aan het exportsucces. Chinezen likken hun vingers af aan ons veilige varkensvlees. Een beetje maatschappelijke weerstand is zo verkeerd nog niet, al moet het wel behapbaar zijn.
Van oudsher is Nederland een boerenland en dat moet, wat mij betreft, vooral zo blijven. Bij het drastisch inkrimpen van de agrarische sector verplaatst de productie zich naar het buitenland. Ook de aanverwante sectoren verhuizen dan mee. Op die manier hollen wij onze economie uit, en verplaatsen we de milieudruk. Laten we daarom ons boerenland koesteren en doorgaan met exporten. Dat levert Den Haag een leuk zakcentje op. Overigens worden boeren er zeker niet slapend rijk van. Voor hen is het vaak: 'hard werken en een klein beetje verdienen'.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op dit artikel:
[url=http://www.boerenbusiness.nl/ondernemen/blogs/column/10877277/elke-boer-is-goed-voor-een-miljoen][/url]