Wie de laatste twaalf maanden een offerte heeft opgevraagd voor een nieuwe trekker, oogstmachine of werktuig heeft zich waarschijnlijk achter zijn oren gekrabd. De toch al hoge prijzen zijn dit jaar in een gigantisch tempo doorgestegen. Zet je dat af tegen prijzen van vijf of tien jaar terug, dan schrik je. Zolang de tweedehandsmarkt mee blijft stijgen, dempt dit deels de pijn, maar wanneer knapt de mechanisatiezeepbel?
Net als iedere ondernemer en consument hebben ook fabrikanten van landbouwmachines te maken met roerige tijden die startten met de coronacrisis en nog niet beëindigd zijn. Het wereldwijd just in time leveren van onderdelen liep averij op toen economieën op slot gingen als gevolg van de coronapandemie. De landbouwmechanisatiesector heeft zich daar goed doorheen geslagen. Dat er geen vakbeurzen konden worden georganiseerd is jammer, maar voor de fabrikant niet per definitie slecht. De orderboeken stonden tjokvol met bestellingen voor machines die niet tijdig geleverd konden worden. Bovendien spaart het flinke kosten uit.
Fabrikant boert goed
De financiële cijfers over 2021 laten zonder uitzondering zien dat fabrikanten goed geboerd hebben. Ook 2022 doet het goed. Mondiaal hebben boeren goed gedraaid dankzij hoge graanprijzen, waardoor geïnvesteerd is. Producenten die fabrieken hebben in Rusland hebben deze locaties veelal moeten sluiten of de activiteiten teruggeschroefd. Dat is een smet op de rekening. Toch gaan er wel machines die kant op, zij het via een omweg.
Tekorten zijn vandaag de dag minder aan de orde. Het chiptekort is in rap tempo verkleind, meldt adviesbureau Deloitte. De coronacrisis en chipoorlog tussen China en de VS hebben ertoe geresulteerd dat de productie in een gigantisch tempo is verplaatst naar Taiwan, India en de Europese Unie. De grootste 'redding' is een fikse recessie. Consumenten kopen minder luxe goederen als smart tv's, smartphones en laptops. Zo zijn meer microchips beschikbaar. Ook staalprijzen blijven gestaag dalen. De autoproductie daalt wereldwijd en fabrikanten zijn huiverig voor de toekomst.
Beschikbaarheid betert
In de landbouwmechanisatiesector is daar nog niet veel van te zien. Fabrikanten merken op dat de beschikbaarheid is verbeterd, maar dat extreem vroeg bestellingen moeten worden doorgegeven. Dit komt erop neer dat een bestelling voor microchips of hydrauliekcomponenten die vandaag gedaan wordt, medio 2024 wordt geleverd. De prijs is pas over 24 maanden bekend. Voor eindgebruikers betekent het dat op machines toeslagen moeten worden betaald omdat de verkoopprijs niet meer in lijn ligt met de grondstofprijzen. Dit geldt soms ook voor eerder bestelde machines voor uitlevering.
Bij de recent geïntroduceerde trekkers, rooimachines en werktuigen wordt pas echt duidelijk met welke prijsstijgingen wordt gerekend voor levering in 2023. Zo kreeg ik recent een prijs te zien van een vierrijige zelfrijdende aardappelrooier. Daar hangt een prijskaartje van €850.000 aan, netto. Of een 280 pk trekker - van een bekend en toch al niet goedkoop premiummerk - waar €300.000 voor moet worden neergeteld. Opnieuw netto. Aan interesse van kopers hebben mechanisatiebedrijven geen gebrek, zo lijkt het.
Gevaarlijke ontwikkeling
Deze pijn wordt verzacht door de inruilwaarde. Die stijgt mee, al zij het in een lager tempo. Dit is een logische beweging om de afschrijving – en daarmee kostprijs per draaiuur – in toom te houden. Het is ook een potentieel gevaarlijke ontwikkeling. De prijs van gebruikte trekkers en machines kunnen niet oneindig worden opgepompt. Agrarische bedrijven blijven in omvang groeien. Zij hebben een sterke voorkeur voor nieuw materiaal, waardoor de gebruikte markt moet worden bediend door kleinere bedrijven of buitenlandse kopers. Vinden deze machines geen koper meer, dan betekent het onherroepelijk prijsverlagingen. Zo klapt uiteindelijk de mechanisatiezeepbel.
De eindgebruiker slikt de hogere prijs met wat gemor. Er is echter nog iemand kind van de rekening: de dealer. Arriveert een trekker of rooier op het erf, dan zit de factuur van de fabrikant waarschijnlijk al in zijn inbox. En is de inruil duur gekocht, dan staat deze ook op het erf én de balans. Kleine dealers kunnen dat nauwelijks nog behappen. Het is een reden waarom kleinere speler stoppen en alleen grote zeer kapitaalkrachtige dealerorganisaties overleven.
Zeepbel
Zien we de zeepbel in 2023 klappen? Ik denk het niet. Naar mijn idee is het wel degelijk een gevaarlijke ontwikkeling. Er komt een tijd dat de verkoop stokt en machines niet zo gemakkelijk hun weg meer vinden. Een economische wetmatigheid, die zeker in de landbouw keer op keer is bewaarheid, is: de beste remedie tegen hoge prijzen zijn hoge prijzen. En die dag, die komt steeds dichterbij.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.