In Nederland zijn we al decennia verwend met bodemprijzen voor vrijwel het gehele supermarktschap. De prijzen van voedsel gaan onherroepelijk stijgen vanwege fors stijgende productiekosten voor de producent. Dat roept de vraag op: wat mag goed voedsel kosten?
Recent zat ik aan tafel bij een melkveebedrijf. Al snel ging het gesprek van koetjes en kalfjes (letterlijk) over op de huidige problematiek binnen de Nederlandse landbouw. De melkveehouder en zijn vrouw zuchtten onder de regeldruk waar zij dagelijks mee te maken hebben. Die neemt het plezier van boeren snel weg. De meeste boeren zijn nu eenmaal geen boer geworden om drie dagen op kantoor percelen in te tekenen. Die taak lag nu op het bordje van de boerin.
Geen geld, geen regels
"Eigenlijk zijn we beter af zonder alle landbouwsubsidies", zei ze tegen mij. "Wie het geld uitdeelt mag immers ook de regels bepalen. Ik ben dagenlang bezig om al onze percelen nauwkeurig in te tekenen zodat de Gecombineerde Opgave klopt en zodat wij het juiste subsidiebedrag ontvangen. Krijgen we niet langer een subsidie, dan ben ik van al die administratie af en kunnen 'zij' zich nergens meer mee bemoeien. Kijk, achterop ons erf staat een bescheiden windmolen. Daar hebben we subsidie voor ontvangen. Er is een regeling en je bent stom om daar niet aan deel te nemen. Al je collega's doen het ook. Maar ook zonder subsidie hadden we hem wel gebouwd." Al snel kwam de kern van het probleem boven tafel. Subsidies zijn niets anders dan een productievergoeding voor de boer, zodat de consument over goedkoop voedsel kan beschikken. Daarnaast is het een prachtig stuurmiddel. Dat bevestigden ook de melkveehouder en zijn vrouw. "Als we tegen een eerlijke prijs kunnen produceren dan kunnen de subsidies ons gestolen worden."
Subsidie voor de burger, niet de boer
"Als we het nu eens omdraaien en onze subsidies aan de consument verstrekken", opperde de boerin. "Wanneer zij het geld uitgeven aan Nederlandse producten ontvangen de boeren uiteindelijk een betere prijs voor hun producten en hebben wij dat geld niet nodig." De beste ideeën zijn vaak de meest simpele, maar hier zag ik toch direct een groot bezwaar. Mijn reactie was dan ook: dat subsidiebedrag wordt direct gespendeerd aan een vakantie naar de zon of een nieuwe iPhone. Die staan veel hoger op het lijstje dan meer geld uitgeven aan boodschappen. De boer en boerin knikte. We hadden het probleem van onze voedselketen blootgelegd.
De emotie van eten
Onder het credo 'nooit meer honger' heeft de naoorlogse landbouwsector de lat alsmaar hoger gelegd. Nog meer produceren tegen nog lagere prijzen. Helemaal een Nederlands fenomeen is dat niet. Zelfs de grootste dictator weet dat zonder eten zijn volk in oproer komt, zei een pootgoedhandelaar mij eens. Vandaar dat we nog steeds naar alle oorlogsgebieden en conflictzones pootgoed exporteren. Een mens die goed eet, is een tevreden mens. Vandaar ook dat de prijsstijgingen van voedsel zo hard aankomen. Eén of twee cent meer voor een liter melk, bakje patat of karbonade raakt de consument in zijn hart. Tegelijk wordt wel een bedrag van ruim duizend euro neergeteld voor een nieuwe smartphone of andere luxe goederen. Een interessant stukje consumentenpsychologie.
Spotgoedkoop
Eten is emotie en dat blijkt ook wel uit bovenstaande. De Nederlander spant echter wel de kroon als het om zuinigheid qua voedsel gaat. Als één van de rijkste landen geven we schrikbarend weinig uit aan eten. Dat zit in ons karakter. Het bourgondische zuidelijke levenstype is aan de nuchtere Hollander niet besteedt. In 2019 besteedden huishoudens volgens CBS-cijfers ongeveer 13% van hun inkomen aan voedingsmiddelen en dranken. Dit percentage is de laatste jaren iets gestegen, mede door een verhoging van het btw-percentage. In 1969 ging een kwart van het inkomen nog naar voeding. Een percentage van 13% is overigens gemiddeld binnen de EU. Dit relatief kleine aandeel moet ook gezocht worden bij de prijzen van producten in Nederland. Nergens in West-Europa is voedsel zo goedkoop in de supermarkt. Een constante supermarktoorlog en de komst van vele discounters zorgt daar wel voor. We zijn gewend geraakt aan bodemprijzen, altijd de laagste en hamsteren. Zo worden hele generaties – de mijne incluis – opgevoed met het idee dat de boodschappen vooral zo goedkoop mogelijk moeten zijn.
Waardeverdeling
Nu zit ik er niet op te wachten om Ahold, Jumbo en Superunie te spekken met hogere winsten, maar de producent – die immers de meeste moeite doet en het hoogste risico loopt – gun ik een eerlijke boterham. Dat is ook het gemiddelde beeld van de burger, zo toont onderzoek na onderzoek. Bijna driekwart van alle consumenten vertrouwt de boer het meeste in de voedselketen volgens het EIT Food Trust Report. Misschien dat het niet eens tot prijsverhogingen van voedsel hoeft te komen, maar draait het meer om waardeverdeling in de keten.
Niet tegen iedere prijs
Het duurt lang voor we dit consumptiepatroon hebben doorbroken. Dat begint bij een gedegen voedselsysteem en eindigt bij het winkelmandje van de klant. Iedereen heeft daar een aandeel in. Van beleidsmakers in Brussel tot de consument en ook de boer. Bijvoorbeeld met huisverkoop om consumenten dichter bij de voedselketen te betrekken en zo de waarde(ring) te vergroten. We hebben het hard nodig om ook over honderd jaar nog over veilig en goed voedsel te kunnen beschikken in Nederland. De zekerheid van goed gevulde schappen is misschien wel ons grootste 'wirtschaftswunder', maar niet een die we tegen iedere prijs moeten verkopen.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op het Boerenbusiness artikel:
[url=https://www.boerenbusiness.nl/column/10894676/liever-een-nieuwe-iphone-dan-goed-voedsel]Liever een nieuwe iPhone dan goed voedsel[/url]