Iets merkwaardigs is zichtbaar op de grondmarkt. Niet langer speelt louter het hoogste bod of de beste bankgarantie mee wanneer er pachtgronden worden uitgegeven. Een goed verhaal, daar zijn grondeigenaren gevoelig voor. Praatjes vullen dan wel geen gaatjes, maar wel de grondportefeuille.
De Nederlandse landbouw kunnen we inmiddels vergelijken met voetbal. Zodra ons nationaal elftal een wedstrijd speelt zijn er 17 miljoen bondscoaches aanwezig om haarfijn uit te leggen hoe we hadden moeten kunnen winnen. Dat gevoel krijg ik ook bij de landbouw. Vooral de bodem is een geliefd onderwerp van deze zelfbenoemde bondscoaches. Want het gaat slecht met de bodem. Barslecht. Het is een wonder dat er überhaupt iets groeit. Tenminste, dat proberen de bondscoaches iedereen wijs te maken.
Boerenervaring is niet genoeg
Gelukkig zijn grondeigenaren in toenemende mate bereid om hun 'uitgeputte' grond een handje te helpen. Zo zetten steeds meer provincies en NGO's een streep door het gebruik van glyfosaat. Een oranje gekleurde groenbemester, dat kan toch niet goed zijn? Maar dat is niet genoeg. Er moet in een kringloop worden geboerd, bijen moeten worden gered, gezond voedsel geproduceerd en alles natuurinclusief. Een paar decennia boerenervaring is niet goed genoeg meer. Er moet een goed verhaal komen.
Simpelweg inschrijven op pachtgrond en hopen op het hoogste bod is niet langer voldoende. Bij deze manier van werken zijn de eigenaren er inmiddels achter dat alle niet-essentiële zaken, zoals bijen redden, het bodemleven verzorgen en kringlopen sluiten, als eerste overboord worden gekieperd. Er worden harde eisen gesteld, maar in de praktijk is het lastig meetbaar en dus hanteerbaar. Daarom dat goede verhaal.
Bingokaart
Wie in aanmerking wil komen moet eerst naar de tekentafel. Met de bingokaart in de hand - met daarop woorden als kringloop, regeneratief, strokenteelt, educatief, recreatie, natuurinclusief en meer - moet een plan worden opgesteld. Geen sober bouwplan, maar een mix van bloemenrandjes, fietspaden en educatieplekjes. Niks mis mee natuurlijk, maar wat heeft de pachter hieraan? Is het niet aan de verpachter om die handschoen op te pakken? Desgewenst in samenwerking met de beheerder.
Er schuilt in mijn optiek een gevaar in deze werkwijze. Het betekent dat het beste verhaal wint, niet de beste vakman. De beste vaklui die ik ken zijn meestal geen praatjesmakers. Verre van. Ze moeten een hip praatjesmakersbureau inhuren voor het verhaal. En dat is nu net waar vaklui vaak een broertje dood aan hebben. Ze houden niet van die opsmuk, om maar niet te spreken van de tarieven. Een alternatief is subsidie aanvragen, maar is dat de oplossing? Ik denk het niet. Wat is er gebeurd met goed voor je grond zorgen, een eerlijke boterham verdienen en het doorgeven aan de volgende generatie. Zo hebben we het altijd gedaan.
Niet op de stoel van de boer
Laat de boer boer zijn. Prima wanneer je wilt experimenteren met strokenlandbouw, graag bloemenranden inzaait of samenwerkt met collega's. Ik juich het toe. Maar ga als verpachter niet op de stoel van de boer zitten en bepalen wat de werkwijze moet zijn. Die is bovendien veelal gestaafd op emotie en niet op feiten. Het gevaar is dat teeltsystemen worden voorgedragen alsof het dé oplossing is voor alles. Vaklui weten wel beter.
Is het dan allemaal negatief? Een goed plan is ook een kans. Een kans voor startende ondernemers die kansen zien en graag wat neer willen zetten. Ze zijn innovatief en welwillend, maar winnen ze het van de collega die het beste verhaal koopt? Een lastig spel met gevaarlijke kanten. Laat daarom de boer de boer zijn. Reken hem af op zijn vakwerk en alle extra's zijn maatwerk. Kringloop, natuurinclusief en toekomstgericht. Dat is de landbouw altijd al geweest. Vaklui weten dat.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.