Op internet viel mij laatst een interessante discussie op. Het onderwerp was een nieuw record voor het telen van wintertarwe. Normaliter ben je met meer kilo's per hectare blij. Het ging echter over de kosten per ton, waar niet over wordt gesproken. Wie wordt er eigenlijk beter van een hogere opbrengst? Niet de boer in dit geval.
Wie zijn kostprijs wil drukken kan het beste meer kilo's oogsten, zo leerde ik altijd. Tegelijk is er de stelregel (zeker bij tarwe) dat de laatste 2 ton meer kost dan de eerste 7 of 8. Met de opbrengst per hectare mogen we graag pronken. Pub yields noemen de Engelsen het of cafékilo's in goed Nederlands. De marge onderaan de streep, daar wordt zeker in het geval van recordpogingen met geen woord over gerept. Waarom niet? Omdat ze absurd zijn.
Voor wie?
Toegegeven, dergelijke berichten over een recordopbrengst worden graag gelezen. Dat is ook de reden waarom ze op Boerenbusiness worden gepubliceerd. Maar net als zoveel (maatschappelijke) onderwerpen komen ze nu in een ander daglicht te staan. Is de boer gebaat bij een alsmaar stijgende opbrengst? Wie wordt daar beter van? In een seizoen als 2018-2019 de boer, mits geprofiteerd kan worden van hoge prijzen. Meestal ligt die verkoopprijs niet op een astronomisch hoog niveau. Afgezet tegen de hogere kosten per hectare blijkt dat vooral de toeleverancier van gewasbeschermingsmiddelen of meststoffen er beter van wordt. Die zijn namelijk altijd bij dit soort pogingen betrokken en financieren een belangrijk deel.
Terug naar de online discussie. Die ontstond onder akkerbouwers in Engeland. Waarom kijken we niet naar het rendement per ton product? Uiteindelijk betaalt dat de rekeningen op je bedrijf. Een simpele kostprijsvergelijking leerde direct dat de recordhouder qua rendement eerder in de onderste dan in de bovenste regionen eindigt. Laten we het daar eens over hebben.
Heet onderwerp
Wie nog een laagje dieper graaft komt terecht bij de kern van deze discussie. De manier waarop de conventionele akkerbouw in Nederland – en in heel Europa – is opgebouwd. Tegelijk een lastig onderwerp waar niet veel mensen hun handen aan willen branden. Toeleveranciers en producenten van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen zijn verweven in alle lagen van de sector. Van de politiek tot op het boerenerf. Hoe groot is hun sturende rol in het geheel? Ruim een jaar geleden schreef ik daar ook al over. Je kunt dan direct rekenen op reactie vanuit de genoemde bedrijven en die kwam er ook. Daarbij wordt niet geschroomd om peperdure advertentiebudgetten in te trekken, of dit als argument te gebruiken. Zo houden de media zich rustig en wordt (te)veel braaf opgetekend.
Is een revolutie nodig? Kijkend naar de diverse toekomstbeelden voor de akkerbouwsector denk ik van wel. De huidige weg loopt dood. De boer die blind voer op het oude middelen- en bemestingsbeleid redt het niet. Een innovatieve nieuwe kijk is vereist. En wie helpt je daarbij, dat zijn medestanders. Geen tegenstanders. Die revolutie moet vanuit de boer komen. Zo'n discussie over opbrengst versus kostprijs schudt hopelijk de nodige mensen wakker. Het is een eerste stap naar meer ondernemersvrijheid.
De middenmotor
Helaas zie je op datzelfde internet tegelijk dat sommige revolutionaire boeren direct doorschieten in de Che Guevara-modus. In de akkerbouw gaat revolutie nu vaak samen met biologisch. Daar is niets mis mee. Ik durf zelfs te stellen dat minstens driekwart van de nieuwe inzichten in de conventionele akkerbouw een biologische grondslag hebben. Tegelijk zorgt het voor een kloof in de akkerbouw. Je bent biologisch, en vertegenwoordigd alles wat 'goed' is, of je bent gangbaar en een gifspuiter. Juist die middencategorie, die zeer zeker in de praktijk aanwezig is, hoor of je zie weinig. Hij neemt veel risico's, is innovatief, ruimdenkend en een voorbeeld voor collega's. Tegelijk kan hij geen label op zijn product plakken om de kosten die hiermee gemoeid zijn enigszins terug te verdienen. Dat damt nieuwe innovaties in. De overheid juicht het toe, maar doet nog (te) weinig.
Voor 80% van de akkerbouwers ligt de toekomst bij deze middencategorie. Daar ben ik van overtuigd. Het is dus tijd de ogen te openen, de handen ineen te slaan en om van elkaar te leren. Het is bittere noodzaak. De grote agroconglomeraten beschikken over gigantische budgetten om innovatie aan te jagen. Boeren zijn versnipperd en beschikken over veel minder financiële middelen. Alleen door samenwerken kan vooruitgang worden bereikt en onafhankelijkheid gerealiseerd. Met elkaar moeten we het doen. Boeren, toeleveranciers, adviseurs en ook wij, de media. Samen kunnen we het en dat begint met een goede discussie. Ook over de hete onderwerpen.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.