Prijzen stijgen – maar niet alle in dezelfde mate. Ondernemers zien de prijzen van hun inputs over langere termijn wat harder stijgen dan de opbrengstprijzen. Vroeger noemden landbouweconomen dat de 'prijsschaar': als je er een grafiek van maakt lopen de prijzen van de productiemiddelen in de loop der tijd op, die van de producten veel langzamer, en soms dalen ze zelfs. Net de twee poten van een openstaande schaar, klaar om de ondernemer te knippen. Ondernemers die klagen dat alles weer duurder is geworden, hebben dus vaak gelijk.
Het verschil tussen die prijzen van de productiemiddelen en de producten wordt goed gemaakt door productiviteitsverbetering als gevolg van innovatie. Voor individuele ondernemers gaat dat vaak schoksgewijs: als je na 10 jaar een nieuwe combine koopt is het maaibord ineens 10% breder. Voor een grote groep ondernemingen is dat over langere tijd veelal 1% tot 1,5% per jaar. Door die innovatie staan de opbrengstprijzen onder druk. Soms is dat extreem: in de eiersector was decennialang de productiviteitsverbetering zo groot dat de winkelprijzen nominaal stabiel bleven. En in de computerbranche is de innovatie zo sterk dat de prijs van een chip binnen anderhalf jaar halveert.
Verschijnsel het Baumol-effect
Kijk je binnen het pakket van productiemiddelen dan stijgen de prijzen van dienstverlening door bijvoorbeeld accountants, certificeerders, bankiers, dierenartsen en overheidsinstellingen vaak sneller dan die van goederen. Dat verschijnsel heet het Baumol-effect, genoemd naar de Amerikaanse econoom William Baumol. Hij wees er in de jaren zestig op dat in sectoren met een hoge productiviteitsontwikkeling (veel innovatie) het makkelijker is de lonen te verhogen en zo arbeidskrachten aan te trekken en de sector te laten groeien, omdat de consument meer koopt van het minder sterk in prijs stijgende product. Een sector die minder innoveert, moet dan mee en zal de rekening van de stijgende lonen bij de consument neer moeten leggen, die er minder van koopt zodat een deel van de werknemers kan vertrekken naar de innoverende sectoren.
Daarbij geldt dat vooral in de dienstensector innovatie relatief lastig is. Een combine kun je breder maken, maar het Concertgebouworkest kan een symfonie van Bach niet 10% sneller uitvoeren of met een paar violisten minder. Terzijde: er zijn economen die denken dat daarom kleinere popgroepen en rappers populairder zijn geworden, maar dat betwijfel ik. Er is meer dan economie.
Afwachten hoe succesvol AI is
Natuurlijk is er ook in de dienstensector wel enige innovatie mogelijk: na een operatie verblijf je tegenwoordig veel minder lang in het ziekenhuis dan twintig jaar geleden. Soms doet automatisering wonderen, zoals bij banken. Maar vooralsnog blijkt het makkelijker om de capaciteiten van machines (en door veredeling ook gewassen en dieren) op te voeren, dan die van menselijke beoordelingen en handelingen. De makers van artificial intelligence software proberen dat nu te gaan veranderen, maar we moeten maar afwachten hoe succesvol dat is.
Vooralsnog is de trend dat in de kostprijs van producten het aandeel van aangekochte diensten groeit ten koste van het aandeel van aangekochte goederen. Ook omdat een deel van diensten vaak niet gemist kan worden in het productieproces, of zelfs door de overheid verplicht is. En dus gaat de kostprijs meer uit vaste kosten bestaan, wat dan weer een schaalvergrotend effect heeft. Innovatie brengt welvaart, maar het is niet makkelijk als je in een sector zit waar je stil zit en je door de prijsschaar wordt geknipt.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op het Boerenbusiness artikel:
[url=https://www.boerenbusiness.nl/column/10905480/stil-zitten-en-door-de-prijsschaar-worden-geknipt]Stil zitten en door de prijsschaar worden geknipt[/url]