Van verschillende kanten wordt er gepleit voor meer regie op de ruimtelijke ordening. De rijksoverheid moet dan meer bepalen waar de woningbouw en de bossen komen. En besluiten over een datacentrum met gevolgen voor de stroomvoorziening, moet niet aan een gemeenteraad worden overgelaten, zo valt te beluisteren. Alom wordt dan ook gewezen op de noodzaak van gebiedsprocessen, als een soort nieuwe landinrichting.
Het roept de vraag op waarom de centrale overheid daarin zo'n grote rol moet spelen, kunnen inwoners van een gebied niet zelf tot een goed beheer van de ruimte en het milieu kunnen komen? Voor het antwoord op die vraag zijn de publicaties van Elinor Ostrom, de eerste vrouwelijke winnaar van de Nobelprijs voor economie, nog steeds relevant. Ostrom was overigens niet opgeleid als econoom, maar studeerde politieke wetenschappen. Ze werkte vanuit Iowa in die typisch Amerikaanse traditie die zich afvraagt waarvoor je eigenlijk een overheid nodig hebt, mensen kunnen het wellicht ook zelf. Ze deed daartoe veel studies bij volkeren die geen sterke overheid kennen en die zelf hun gemeenschappelijke natuurlijke bronnen beheren via sociale regels.
Acht ontwerpprincipes over gezamenlijk beheer
Uiteindelijk formuleerde ze acht ontwerpprincipes, die nog immer nuttig zijn als je nadenkt over gezamenlijk beheer, zoals bij coöperaties of de oude markegronden. Sommige zijn voor de hand liggend, zoals het feit dat je samen een duidelijk beeld moet hebben van wat je nu eigenlijk samen wil beheren en de noodzaak van procedures voor gezamenlijke besluitvorming, waarin alle belanghebbenden kunnen meedoen. Die besluitvorming moet dan zorgen voor regels die voorkomen dat sommigen het gemeenschappelijk bezit misbruiken. Bijvoorbeeld door meer vis te vangen of water te gebruiken dan ze recht op hebben of door meer emissieruimte te gebruiken dan mag.
Een mooi voorbeeld kwam ik ooit tegen in een wandeling langs Groesbeek: de inwoners letten er daar vroeger op dat je niet voor een bepaalde datum bosbessen ging plukken. Want als iemand te vroeg begint, gaan er meer en heeft iedereen halfrijpe bessen. Andere ontwerpprincipes zijn van die afspraken en het gevolg: regels voor monitoring en voor het oplossen van conflicten binnen de gemeenschap. En natuurlijk moeten zulke mogelijkheden voor zelfbeschikking van een gebied erkend worden door de autoriteiten op een hoger niveau.
Geen direct belang van bewoners
Dergelijke constructies werken goed bij wat kleinere gemeenschappen, waar mensen elkaar kennen en er sociale controle is. Ostrom bewees dat in die gevallen de aanname van economen niet altijd juist is, dat er bij een gezamenlijk bezit al snel overexploitatie plaats vindt. 'Lin' Ostrom was daarin ook een praktijkmens. "Een beheersarrangement dat werkt in de praktijk, kan ook in theorie werken", was haar adagium. Bij toeval heb ik op een congres ooit een keer via een wederzijds contact met haar geluncht en ook toen ontbrak het in het gesprek niet aan illustraties uit de praktijk.
De collectieven van boeren in het Nederlandse natuurbeheer zijn een mooi voorbeeld van goed gemeenschappelijke beheer dat misschien wel een basis kan zijn voor gebiedsbeheer. Toch laten ook recente situaties zoals op Schiermonnikoog of bij het Buytenland van Rhoon zien, dat het nog niet zo makkelijk is voor mensen om gezamenlijk het gebied zo te exploiteren dat de hoogste waarde ontstaat en de milieugrenzen niet (meer) worden overschreden. Bovendien is er bij sommige milieu-opgaven niet meteen een belang bij de bewoners om er wat aan te doen, omdat de effecten pas elders en veel later optreden. Geen wonder dat er dus al snel roep ontstaat om regie op ruimte vanuit de overheid.
Zoeken naar ideale combinatie voor de regio
Toch is er veel voor te zeggen om op regionaal niveau de belanghebbenden tot een optimale oplossing te laten komen. Die belanghebbenden moeten er immers in de toekomst verder mee. Ze hebben ook veel meer kennis van het gebied en de toekomstplannen van de individuele boeren dan een centrale overheid op afstand ooit kan hebben. Het zoeken is dus naar een ideale combinatie van centraal en decentraal. It takes two to tango zeggen de Amerikanen, beide partijen zijn nodig en verantwoordelijk. Maar die dans is lastig en hoe die het beste kan worden uitgevoerd is nog niet zo duidelijk. Misschien leveren de gebiedsprocessen in komende jaren nieuwe ontwerpprincipes op.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.