De politieke wind die over Nederland en Europa waait komt uit een andere hoek. De groene ideeën raken wat op de achtergrond en zowel in Den Haag als Brussel neigt het bestuur meer pragmatisch te worden. Een beetje gezond verstand en iets normalere plannen kunnen geen kwaad na de grootheidswaanzin in bijvoorbeeld de Green Deal of het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG).
In Nederland is er veel te doen om het nieuwe regeerprogramma met onder andere het afromen van dierrechten bij verkoop en het schrappen van het NPLG. De 'wij gaan het helemaal anders doen' retoriek is inmiddels wat afgezwakt, maar duidelijk is wel dat het nieuwe kabinet een andere koers voorstaat. Daar is niet iedereen gelukkig mee. Vanuit de veehouderij is de afroming van de dierrechten bijvoorbeeld een zeer gevoelig punt.
Het meest treffend voor de gevoeligheden buiten de sector is misschien wel de reactie vanuit enkele provincies op het schrappen van het NPLG. Geld lijkt bijna boven de achterliggende doelen te gaan. Voor de pot met ruim €24 miljard die het kabinet-Rutte IV begroot had voor het NPLG maakten de provincies plannen die dat budget ver zouden overschrijden. De eerste versie van de provinciale plannen bij elkaar opgeteld kwam uit op maar liefst bijna €60 miljard. Om het even in perspectief te zetten: na de PAS-uitspraak van de Raad van State waren er ruim 3.000 knelgevallen. Het is kort door de bocht en het NPLG omvat meer dan de PAS-melders, maar als je het terugrekent hebben we het over €20 miljoen per PAS-melder.
Zonde van de tijd
Nu het hele programma van tafel is, klinken geluiden dat het zonde is van de tijd, moeite en middelen die in het NPLG zijn gestoken. Goed twee jaar werk kan in de prullenbak. Dat de plannen misschien een tikkeltje megalomaan waren en dat het - voor mij als buitenstaander - lijkt dat er door de provincies vooral gestuurd is op zoveel mogelijk geld van het Rijk binnenharken, wordt voor het gemak er niet bij gezegd.
Wat op nationaal niveau speelt, is in zekere zin ook gaande op Europees niveau. De voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen nam onlangs het eindverslag van de Strategische Dialoog over de landbouw in ontvangst. De groene doelen in de Green Deal (naar de New Deal, het grote crisis- en herstelplan in de dertiger jaren in de VS) die de vorige ambtsperiode van Von der Leyen kenmerkten, worden niet helemaal overboord gezet, maar de focus in het Europese landbouwbeleid moet weer komen op voedselzekerheid en een fatsoenlijk inkomen voor de boer. Uit de agrarische sector klinken voorzichtig positieve geluiden over de wending van Von der Leyen. Wat we met z'n allen de laatste paar jaar gedaan hebben met conditionaliteiten, ecoregelingen, en GLMC's (om in het Europees jargon te spreken) Joost mag het weten. En ook hier klinken enkele kritische geluiden over kapitaalvernietiging door de koerswijziging.
Dat in een veranderende wereld en/of bij nieuwe inzichten weleens wat sneuvelt, is niets geks. Als ondernemer doe je ook weleens een investering waar je later spijt van hebt. In de politiek is dat nog wat erger omdat er eens in de zoveel tijd verkiezingen zijn. Dat staat bijna per definitie op gespannen voet met de belangen van de agrarische sector. De landbouw is bij uitstek een sector die behoefte heeft aan een langetermijnvisie. Veel grote investeringen hebben nu eenmaal een lange terugverdientijd (langer dan één regeerperiode).
Goede raad
Vanuit het oogpunt van langetermijnvisie valt het te prijzen dat bewindslieden zich uitgebreid laten voorlichten en dat er veelal tal van onderzoeken aan nieuw beleid ten grondslag liggen. Of het nu om een Eurocommissaris, minister, gedeputeerde of wethouder gaat, er worden weinig plannen gepresenteerd zonder dat alle voors en tegens uitgebreid zijn onderzocht. Althans zo doen ze dat voorkomen. Of het nu op Europees, landelijk, provinciaal, of gemeentelijk niveau is, overal duiken adviesbureaus, beleidsadviseurs en commissies op die plannen, ideeën of denkrichtingen van bestuurders nader uitwerken.
Mij valt op dat bij een koerswijziging door bewindslieden bevestiging wordt gezocht in stapels rapporten. De betrouwbaarheid van wat de voorganger heeft laten uitzoeken wordt in twijfel getrokken, de nadruk wordt gelegd op andere punten en er wordt op open eindjes gewezen. De schil van adviseurs rondom bewindslieden is maar wat graag bereid om mee te denken. Dat onderzoeksinstellingen, advies- en ingenieursbureaus en noem maar op daar een direct belang bij hebben, blijft volgens mij onderbelicht. Of het verzoek nu is het wiel opnieuw uit te vinden of niet; elk uurtje dat gefactureerd kan worden is mooi meegenomen.
Boerenverstand
Om terug te grijpen op het NPLG: is er ondanks alle onderzoeken, beraadslagingen, enzovoorts bij niemand een belletje afgegaan dat doelen, effecten en budgetten misschien niet helemaal in verhouding tot elkaar stonden? Dezelfde vraag kun je stellen bij de Green Deal. Misschien wordt het tijd iets minder op adviezen te varen en iets meer gebruik te maken van gezond (boeren)verstand.