Recente uitspraken van centrale bankiers en andere financiële sleutelfiguren, wakkeren de vrees aan voor een valutaoorlog. Voorlopig is de kans heel groot dat die strijd wordt uitgevochten met woorden in plaats van daden.
De tijd dat een sterke munt een symbool was van nationale trots, is voor nu even voorbij. Tegenwoordig wil elk land toch liever een valuta die net wat zwakker is. Hierdoor zijn goederen relatief goedkoop in het buitenland, zodat de exportsector een boost krijgt.
Tijdens de eurocrisis leek het er soms al op dat de Europese Centrale Bank het helemaal niet erg vond dat de euro omlaag werd gedrukt door de extreem lage rente. En voormalig Amerikaanse president Donald Trump heeft tijdens zijn bewind elke kans aangegrepen om – met wisselend succes - de dollar omlaag te praten.
Zwak is goed
In 2021 is een zwakke munt meer dan ooit een waardevol bezit. Want door de Covid-19-pandemie kunnen veel landen wel een economisch zetje in de rug gebruiken. Een opbloeiende exportsector kan een aanjager vormen van het herstel. Het is dan ook niet vreemd dat sommige financiële websites al speculeren op een valutaoorlog. Die vrees werd gevoed toen de Verenigde Staten eind vorig jaar onder meer Vietnam bestempelde als valuta-manipulator. Het is geen toeval dat de Amerikaanse aandacht zich vooral op Azië richt. De landen in die regio hebben relatief weinig last van Covid-19. Dankzij de relatief goed draaiende economieën en handelsoverschotten, hebben centrale banken daar volop ruimte om bijvoorbeeld Amerikaanse staatsobligaties te kopen.
Geen daden maar woorden
De nieuwe Amerikaanse minister van Financiën Janet Yellen heeft al aangekondigd dat ze heel scherp let op het valutabeleid van andere landen. Maar de kans dat ze binnenkort ook daadwerkelijk actie onderneemt, is klein. De dollar heeft namelijk een flinke glijvlucht gemaakt. De Dollar Index – die de waarde van de Amerikaanse munt afzet tegen een mandje belangrijke valuta's zoals euro, pond en yen – is in twaalf maanden met 10% gedaald. Na een dergelijke terugval, is het niet geloofwaardig om landen met een veel sterkere munt te beschuldigen van valutamanipulatie. De kans is dan ook groot dat het wat betreft valutamaatregelen voorlopig alleen blijft bij woorden in plaats van daden.
Valutaoorlog?
Vanuit dit perspectief vallen de uitspraken van DNB-voorzitter Klaas Knot een stuk beter op hun plaats. In een interview met nieuwsdienst Bloomberg uitte hij eind januari zijn zorgen over de hoge koers van de euro, die vervolgens meteen een stapje terug deed. De kans is groot dat er de komende maanden nog veel meer politici en centrale bankiers erop zinspelen dat hun munt eigenlijk te hoog staat. Ondertussen houden ze er bij het uitstippelen van beleid ongetwijfeld rekening mee dat dit niet direct leidt tot grote valutaschommelingen. Want een van de dingen waar centrale bankiers meer waarde aan hechten dan een lage munt, is stabiliteit in de valutawereld die bijdraagt aan een stabiel handelsverkeer. Voorlopig mogen dan ook alle verhalen over een valutaoorlog met een korreltje zout genomen worden.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.