Onrust op financiële markten. De inflatie gaat oplopen, misschien wel meer dan nu verwacht. Maar ik denk dat die hogere inflatie tijdelijk is. De Nederlandse detailhandelsomzet is fors in het rood, terwijl de industrie de Duitse economie steunt. Amerikaanse bedrijven blijven investeren.
Er is alle reden om hoopvol naar de toekomst te kijken. Als een groot deel van de bevolking is gevaccineerd, worden de beperkingen op het openbare leven toch wel danig versoepeld. Tegelijkertijd is er best zoveel onzekerheid, dat enige vrees is gerechtvaardigd. Dat financiële markten de laatste dagen blijk geven van die vrees is, dan ook niet helemaal een complete verrassing.
De onzekerheid over de inflatievooruitzichten vormt een belangrijke bron van onrust. Ik heb al eerder geschreven over de waarschijnlijke stijging van de inflatie. Hogere inflatiecijfers gaan dit jaar worden veroorzaakt door een reeks factoren. Allereerst, en totaal 'onschuldig', duwen basiseffecten het jaar-op-jaar inflatiecijfer de komende maanden omhoog aangezien prijzen vorig jaar daalden na het uitbreken van de pandemie.
Stijgende olie- en grondstofprijzen
Bovendien, en al minder onschuldig, zijn olie- en andere grondstofprijzen gestegen en dat zien we terug in de inflatiecijfers. Aangezien grondstofprijzen doorgaans niet blijven stijgen, houdt dit ook wel weer een keer op. Een derde inflatiebron is wat ik vorige week beschreef: verstoringen in de logistiek van de wereldhandel, waardoor vrachtprijzen fors zijn gestegen en er leveringsproblemen over een breed front zijn ontstaan. Die uiteraard ook aanleiding vormen voor prijsstijgingen.
Producentenprijzen laten zien dat inflatie uit deze hoek zich aandient. Als deze problemen niet zijn opgelost wanneer de economie weer opengaat en er een hoop inhaalvraag naar de markt komt, dan kan de inflatie best eens fors oplopen. Maar hoeveel is erg onduidelijk: we hebben een situatie als de huidige (lockdown met forse opbouw van spaargeld) nog nooit meegemaakt.
Powell brengt geen rust
Jay Powell, de baas van de Federal Reserve in de VS, verscheen deze week (virtueel) in het congres voor zijn halfjaarlijkse toelichting op de economische ontwikkelingen en het beleid van de Fed. Net zoals enkele van zijn collega's al eerder hadden gedaan, probeerde Powell de markten gerust te stellen. De inflatie is nog heel laag en de stijging gaat wel meevallen. Dergelijke verbale interventies kunnen effectief zijn, maar dat is allerminst een uitgemaakte zaak. Ze kunnen marktparticipanten ook juist ongeruster maken, wanneer die denken dat de centrale bank de risico's onderschat.
De Fed heeft vorig jaar de eigen strategie opnieuw gedefinieerd. Daarbij is gezegd dat een wat hogere inflatie dan de doelstelling gedurende een zekere periode wordt getolereerd, omdat de inflatie zo lang onder de doelstelling heeft gelegen. Ook heeft de Fed toen gezegd dat de doelstelling van zo laag mogelijke werkloosheid 'inclusief' moet worden geïnterpreteerd. Dat wil zeggen: dat bij het beleid ook wordt gekeken naar de ontwikkeling van de werkloosheid onder verschillende etnische groepen.
De conclusie van die strategische herbezinning is dat de Fed bij een stijging van de inflatie minder snel en minder gedecideerd ingrijpt. Nu er zoveel onzekerheid is over de inflatievooruitzichten, maakt dat spelers op financiële markten eerder nog nerveuzer dan dat het ze rust biedt.
Uiteindelijk draait het om de loonstijging
Of we uiteindelijk te maken krijgen met structureel hogere inflatie dan de laatste jaren hangt mijns inziens vooral af van de loonvorming. Natuurlijk, de inflatie kan en gaat dit jaar oplopen. Maar de daarvoor verantwoordelijke factoren zijn tijdelijk van aard. Wat het inflatieproces meer permanent kan maken, is een versnelling van de loonstijging.
In ons eigen land is daar vooralsnog bepaald geen sprake van. De AWVN berekent cijfers over de loonstijging die vervat zit in juist afgesloten CAO's. Vorig jaar daalde dat stijgingstempo opmerkelijk snel en stevig nadat de pandemie was uitgebroken. In januari dit jaar leek er sprake van enige versnelling, maar die is in februari weer teruggevallen.
Nu zijn Nederlandse cijfers over loonstijging natuurlijk niet maatgevend voor de rest van de wereld, maar elders spelen waarschijnlijk dezelfde factoren. Uiteraard kan de loonstijging weer aantrekken, maar dit gaat denk ik tegenvallen doordat de economie nog een tijd wordt gekenmerkt door ongebruikte capaciteit. Ik blijf daarom denken dat de inflatiestijging dit jaar, die best eens hoger kan uitvallen dan nu wordt verondersteld, niet blijvend is.
Spoedige versoepeling restricties lijkt niet waarschijnlijk
Volgens het corona dashboard van de overheid waren op 24 februari inmiddels 1.169.302 injecties met de diverse coronavaccins 'gezet'. Er is dus nog een hele weg te gaan, maar het aantal stijgt gestaag. De toon erover lijkt positiever te worden. Volgens de website Our World in Data (Coronavirus (COVID-19) Vaccinations - Statistics and Research - Our World in Data) blijven we toch in de achterhoede. In het VK is inmiddels 28% van de bevolking ingeënt, in de VS circa 20%, in Duitsland, Frankrijk, Italië en België circa 6%, bij ons 5%. De druk op de zorg in ons land blijft fors, ondanks de strenge lockdown, al wordt de reguliere zorg weer geleidelijk opgeschaald. Volgens de laatste cijfers van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding is 51,3% van de IC-bedden in gebruik door corona-besmette personen.
Hoewel de regering deze week besloot tot enige versoepeling van de regels, lijkt een forse verdere versoepeling nog een poos weg. Inmiddels worden de effecten van de strenge lockdown op de economie duidelijk. Het producentenvertrouwen in de industrie zwakte in februari iets af: 0,1 tegen 0.6 in januari en een langjarig gemiddelde van 0.2. De industrie profiteert duidelijk nog van het herstel van de wereldeconomie.
Nederlandse detailhandelsomzetten geschaad door strenge lockdown
Veel negatiever ontwikkelt de detailhandelsomzet zich. Die lag in januari 5,9% lager dan een jaar geleden. Toen de pandemie vorig jaar toesloeg kreeg de detailhandel (inclusief online) een tik, maar de consument herstelde zich rap. De stijging van de werkloosheid bleef beperkt en consumenten veranderden hun consumptiepatroon. Aangezien de mogelijkheden om geld uit te geven aan diensten beperkt waren, werd er juist meer uitgegeven aan 'dingen' en het groeitempo van detailhandelsomzetten steeg vervolgens naar grote hoogte.
De strenge lockdown heeft dat beeld radicaal veranderd. Voor de economische groeicijfers voor het eerste kwartaal heeft dit ongetwijfeld negatieve consequenties. Anderzijds moet het betekenen dat het tempo waarin mensen geld sparen verder is toegenomen. De kans dat er wel heel stevig 'geshopt' gaat worden wanneer we onze vrijheid terugkrijgen, is verder toegenomen. Voor sommige ondernemers is het dan te laat. Uitgaven aan kleding lagen in januari 61,5% lager dan een jaar eerder, die aan schoenen 54,2%. Dat is niet lang vol te houden.
In de rest van de eurozone gaat het marginaal beter dan bij ons. De belangrijke Ifo-index die het Duitse ondernemersvertrouwen meet, steeg in februari (van 90,3 in januari tot 92,4) en dat kwam vooral, niet verrassend, door de industrie. Vooral de toekomstverwachtingen van Duitse industriële ondernemers ligt op het hoogste niveau sinds jaren.
In Duitsland werden bovendien de BBP-cijfers over het vierde kwartaal herzien. Aanvankelijk was een economische groei van 0,1% gerapporteerd, maar dat blijkt nu 0,3%. Dat is duidelijk beter dan de meeste andere eurolanden, ook alweer een reflectie van het feit dat de industrie belangrijker is voor de economie in Duitsland dan in andere eurolanden.
De 'Economic Sentiment' indicator voor de eurozone zoals door de Europese Commissie wordt samengesteld, steeg in februari tot 93,4 van 91,5 in januari. Voor Nederland daalde deze indicator juist iets in februari. Het vertrouwen is duidelijk hersteld van de klap vorig jaar, maar blijft nog stukken lager dan voor de pandemie.
Amerikaanse bedrijven schroeven investeringen verder op
Van de in de VS deze week gepubliceerde cijfers gaat mijn aandacht het meest uit naar de orders voor duurzame goederen en in het bijzonder naar de 'verzending van kapitaalgoederen (exclusief defensie en vliegtuigen)'. Deze reeks geeft een goed beeld van het investeringsgedrag van ondernemers. Na een aanvankelijke klap toen de pandemie uitbrak vorig jaar is hier sprake van en opmerkelijk herstel.
Inmiddels liggen de cijfers in januari 8,2% hoger dan vorig jaar januari. Ik blijf de conclusie trekken dat Amerikaanse bedrijven hun verdienmodellen in behoorlijk tempo aanpassen met behulp van digitalisering en wellicht ook andere investeringen. Dit biedt dan weer de nodige hoop voor de toekomst.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.