We leven in een spannende tijd. Een tijd waarin met argusogen naar de huidige landbouwpraktijk wordt gekeken voor oplossingen in relatie tot allerlei maatschappelijke opgaven. Door vernieuwing van het landbouwsysteem kunnen we de biodiversiteit herstellen, effecten van klimaatverandering mitigeren, de bodemkwaliteit verbeteren en zorgen voor een goede kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Kunstmest functioneert daarbij als zondebok.
Want met de uitvinding van Haber-Bosch proces om stikstof uit de lucht om te zetten in ammoniak zijn alle grote problemen van het huidige landbouwsysteem toch begonnen?
In het afgelopen jaar heb ik meerdere grondige gesprekken gevoerd met Joost Visser, de schrijver van het boek Down to Earth. Heel inspirerend. Op basis van gedegen historisch onderzoek laat hij zien dat er in de afgelopen 100 jaar (bewuste) keuzes zijn gemaakt om de landbouw te industrialiseren en afhankelijk te maken van 'kunstmatige' nutriënten. Gegeven de beschikbaarheid van kunstmest werd fundamenteel onderzoek naar natuurlijke processen niet langer relevant geacht. Het landbouwkundig onderzoek naar natuurlijke processen die gewasgroei faciliteren, werd soms stopgezet en vaak ook tegengewerkt. Als gevolg daarvan zijn de huidige bemestingsadviezen als ook de door experts vastgestelde 'Goede Landbouwpraktijk' sterk gebiast door een focus op chemie.
Een persoonlijke reflectie
Ik voel me als bodemkundige en landbouwdeskundige ongemakkelijk bij deze conclusie. Allereerst omdat dit verhaal knaagt aan de fundamenten van onze landbouwkundige inzichten en adviezen. Is het echt zo dat alle landbouwkundige proeven die zijn uitgevoerd in de afgelopen jaren ondeugdelijk zijn geanalyseerd, vanwege een focus op het gebruik van kunstmest? Ik ben dat zelf in de afgelopen 15 jaar niet tegengekomen en denk dat we ook hebben geleerd van de fouten uit de jaren 60 en 70.
Vandaag de dag ervaar ik vaak eerder het tegenovergestelde. Bij veel onderzoeken naar biostimulanten, compostpreparaten en dat soort middelen, als ook onderzoeken die de rol van het bodemleven willen aantonen. Veel ervan zijn inhoudelijk echt onder de maat. Maar geldt hetzelfde ook voor de landbouwkundige proeven, omdat natuurlijke processen onderbelicht zijn door de gebruikte proefopzet en meetmethoden? Een goede vraag.
Ten tweede dwingt het mij als onafhankelijk onderzoeker om kritisch te kijken naar de onderliggende aannames van mijn eigen concepten: hoe goed zijn deze onderbouwd? Is het inderdaad mogelijk om door een gekleurde opleiding (gebaseerd op inzichten van de afgelopen 50 jaar, met een blinde vlek voor de inzichten uit de jaren ervoor) blind te zijn voor wetenschappelijke feiten?
Blind voor alternatieven
Kijkend naar daadwerkelijke metingen in het veld, dan komt daar vrijwel consequent de conclusie naar voren dat kunstmest de gewasproductie substantieel verhoogt. Als ook dat de milieukundige impact substantieel lager is dan dat van organische mest. Ben ik dan blind voor alternatieve verklaringen of waarom zie ik die niet? Ik wil me serieus laten overtuigen van het tegenovergestelde, maar tot nu toe kom ik dat onderzoek niet tegen. Ligt de oorzaak bij mijzelf of zijn die feiten er anno 2020 ook niet?
Ten derde ervaar ik in mijn eigen onderzoek, als ook in het huidige wetenschappelijke onderzoek, geen actieve sturing vanuit de kunstmestindustrie om natuurlijke processen te negeren. Het is eerder juist het tegenovergestelde: de industrie zoekt naar mogelijkheden om de bemesting zo vorm te geven dat het aansluit bij de natuurlijke (ecologische) draagkracht van de leefomgeving.
Een hypothese
Al reflecterend komt ik tot een mogelijke verklaring, een hypothese is misschien een beter woord. Veel historisch onderzoek dat is uitgevoerd in de jaren voor de uitvinding van kunstmest, vond plaats in relatief 'natuurlijke systemen' die al voor landbouw werden gebruikt. Dit zijn van oorsprong ook de percelen/ gebieden met een hogere natuurlijke vruchtbaarheid. Er werden toen namelijk geen gewassen geteeld op onvruchtbare bodems, zoals de droge, arme zandgronden in Nederland.
Stikstofbindende bacteriën
Tegelijk hadden omgevingsfactoren een grotere invloed, groeiden planten langzamer (niet noodzakelijk ook een lagere opbrengst) en speelde het bodemleven een grote rol om nutriënten beschikbaar te maken voor gewasopname. Door symbiose met stikstofbindende bacteriën konden veel gewassen een deel van de stikstof opnemen uit de lucht en het landbouwsysteem was minder afhankelijk van externe input van nutriënten. Of de verliezen naar het milieu lager waren, is onduidelijk.
Anno 2020 komen dit soort situaties echter bijna niet meer voor in Nederland, simpelweg omdat het landbouwkundig gebruik de afgelopen decennia de situatie heeft veranderd. Landbouwpercelen zijn 'verrijkt' met nutriënten en organische stof, arme zandgronden zijn vruchtbaar gemaakt met dierlijke mest, bouwplannen zijn versimpeld, gewasopbrengsten zijn verhoogd, ziekten en plagen worden onderdrukt en het aantal gewasvariëteiten is beperkt.
Natuurlijke processen spelen nog steeds een rol, maar hun relatieve bijdrage aan gewasgroei is een stuk minder dan vroeger. Dit kan verklaren waarom veel recent onderzoek naar de rol van organische nutriëntenopname - dan wel de invloed van het bodemleven - wel sterke effecten laat zien in arctische gebieden of natuurgebieden, maar niet in landbouwpercelen. Juist deze natuurlijke systemen zijn vergelijkbaar met de landbouwsystemen van 100 jaar geleden. Het verklaart ook waarom de impact van natuurlijke processen kleiner is in hoog productieve landbouwgebieden.
En wat betekent dat voor nu?
Dit roept een interessante vraag op: hadden we de huidig stijging in gewasproductie ook kunnen realiseren zonder kunstmatige meststoffen? En kunnen we anno 2020 ook terug naar de situatie dat natuurlijke processen maximaal worden ingezet om gewasgroei te faciliteren? Veel voorbeelden vanuit de biologische landbouw, als ook allerlei initiatieven rond regeneratieve landbouw in Nederland, laten zien dat het mogelijk is om voldoende voedsel te produceren op bodems die van nature al rijk zijn, dan wel op bodems die de laatste decennia zijn verrijkt.
Juist daar ligt ook de potentie om exploratief te zoeken naar nieuwe routes om de bijdrage van de bodem, als ook het bodemleven te versterken zonder grote risico's op opbrengstderving of schade aan het milieu. Of dat uiteindelijk ook tot een betere omgevingskwaliteit leidt, is voor mij nog wel de vraag. De praktijk van veel biologische bedrijven laat zien dat de bodemoverschotten hoog zijn (dat wil zeggen de aanvoer van nutriënten via organische mest, reststromen, maaisel en compost is vele malen hoger dan de gewasopname) en daarmee neemt het risico op verliezen naar lucht en water toe.
Betekenis landbouwkundig onderzoek
Wereldwijd vraagt het trouwens ook om een genuanceerder beeld: in gebieden met arme bodems en een groeiende bevolking is inzet van kunstmatige meststoffen cruciaal om zo het leven te faciliteren. Wat betekent dit nu voor het landbouwkundig onderzoek? Allereerst dat we de opgedane kennis van bodemprocessen inzetten om de landbouwpraktijk maximaal aan te laten sluiten bij de draagkracht van de bodem.
Dat betekent concreet dat het onnodig is om veel organische stof aan de bodem toe te voegen als er al meer dan 2 a 3% organische stof aanwezig is. Dat betekent ook dat bodems met een hoge P-beschikbaarheid (en dat is een groot deel van Nederland) minder dierlijke mest nodig hebben dan bodems met een lage P-beschikbaarheid. Dat betekent ook dat variatie in het bouwplan, gewasdiversificatie en inzet van natuurlijke plaagbestrijding voorrang heeft boven uniformering en inzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen.
Om als landbouw meer en beter rekening te houden met natuurlijke bodemvruchtbaarheid is innovatief fundamenteel onderzoek nodig naar de natuurlijke processen in de bodem en de mogelijkheden om deze via concrete maatregelen te beïnvloeden en zo de weerbaarheid te vergroten. Meer inzicht in de rol van het bodemleven gaat daar zeker bij helpen.
Dit betekent ook dat in de Nederlandse bodems (die rijk zijn aan stikstof en fosfaat) beter meer kunstmest kunnen krijgen dan (bewerkte) dierlijke mest gewoonweg, omdat er zo beter kan worden gestuurd op lagere emissies. Tegelijk betekent dit ook dat we meer en meer maatwerk mogelijk moeten maken. Bemestingsadviezen zijn goed onderbouwd, maar reflecteren wel een meerjarig gemiddelde situatie voor een gemiddelde bodem. En vanuit de cijfers weten we dat elk bedrijf en elke bodem anders is. Hier ligt potentie voor verdere finetuning. Met oog voor de kwaliteit van de bodem, met oog voor voldoende gewasproductie als ook de kwaliteit van de leefomgeving.
Heimwee of toch niet?
Is hiermee mijn beeld op kunstmest veranderd? Ik aarzel. Ik deel de heimwee naar een landbouwsysteem, waar lokale kringlopen gesloten worden. Waarbij gewasproductie is afgestemd op de kwaliteit van de leefomgeving. Tegelijk ondersteun ik de wens tot verdere (technische) optimalisatie om zo voedselproductie te maximaliseren met behoud van de leefomgeving.
In een eerder artikel over de nut en noodzaak van kunstmest heb ik laten zien dat de huidige visies op de toekomst van de landbouw variëren van enerzijds het nostalgische beeld van Ot en Sien en anderzijds de moderne precisielandbouw met sensoren en robots. In de hoogtechnologische vorm van landbouw is het gebruik van kunstmest cruciaal, terwijl de meer ecologische vorm van landbouw van Ot en Sien vanouds een grote huiver heeft voor het gebruik van kunstmest.
Ik pleit ervoor om de werkelijkheid niet te versimpelen tot één van deze 2 toekomstbeelden: de uitdagingen zijn simpelweg te complex om op te lossen met één allesomvattende benadering. Er ligt juist potentie in een slimme integratie en koppeling van technologische oplossingen en een traditionele duurzame landbouwpraktijk. Het debat rond de rol van kunstmest is mijns inziens gebaat bij dit samenspel van beide toekomstbeelden.
Maar 'Down to Earth' heeft nog meer verrassingen in petto. Ik ben benieuwd...
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.
Dit is een reactie op het Boerenbusiness artikel:
[url=https://www.boerenbusiness.nl/column/10892991/heimwee-naar-een-wereld-zonder-kunstmest]Heimwee naar een wereld zonder kunstmest[/url]
Mensen bekijk op YouTube en vul in "Gabe Brown regenerative agriculture" Heel veel goede informatie.
En geeft een andere kijk op de dingen.