Terwijl de zuivelprijzen in 2021 omhoog zijn geschoten, zien melkveehouders daar maar een zwakke afspiegeling van terug op hun melkgeldafrekening, betoogt Dick van Selm, melkveehouder en voorzitter Holland Dairy Producers (HDP). De prijzen van boter en mager melkpoeder stegen vorig jaar met gemiddeld 67%, de boerenmelkprijs met slechts 11%, rekent hij voor. Terwijl de kosten wel hard stegen. Van Selm vindt dat de zuivel beter kan.
De prijsnotering van 100 kilo boter is gestegen van €340,00 in januari 2021 tot €575,00 in december van dat jaar, de prijs van mager melkpoeder steeg in dezelfde periode van €224,00 tot €328,00. Daarmee is de prijs van deze twee producten in 2021 met gemiddeld 67% gestegen. De boerenmelkprijs steeg van €35,00 tot bijna €45,00 per 100 kilo aan het eind van het jaar. De melkprijs over heel 2021 is gemiddeld met circa €38,00 per 100 kilo 11% hoger dan over 2020.
Amper merkbaar in de portemonnee
Bovenstaande komt er op neer dat de melkveehouder nauwelijks iets van de prijsstijging in de markt terugziet in zijn portemonnee, want de kosten op het veehouderijbedrijf zijn even hard of harder gestegen. Momenteel loont het beter om bulkproducten als boter en melkpoeder te maken en te verkopen, dan allerlei toegevoegde waarde producten als speciaalkazen, eiwitdrankjes, babyvoeding of toetjes. Dat is natuurlijk raar: heeft de zuivelindustrie de kosten of de afzetprijzen niet in de hand?
De zuivelindustrie is er als de kippen bij om te verklaren dat het bij plotselinge prijsstijgingen van boter en poeder enige tijd duurt voor de prijsverhoging ook bij andere producten in contracten en leveringen kan worden doorgevoerd. En dat de industrie ook te maken heeft met sterk oplopende (energie)kosten. Van journalisten en schrijvers in vakbladen zou je verwachten dat die beweringen kritisch onder de loep werden genomen.
Boter en magere melkpoeder leggen basis
Hoe zit het dan met de zuivelmarkt? Boter en mager melkpoeder zijn wezenlijk voor de prijsbepaling van boerderijmelk wezenlijk. Dit zijn namelijk de basisproducten van de zuivelverwerking: als de boerenmelk niet in andere producten tot waarde kan worden gebracht, wordt de melk tot boter (melkvet) en mager melkpoeder (eiwit en lactose) verwerkt. Als zuivel moeilijk zijn afzet vindt, wordt er meer boter en poeder geproduceerd en staan de prijzen onder druk. Gaat de afzet van zuivelproducten gemakkelijk(er) of is het aanbod van melk krapper, dan wordt minder boter en poeder bereid en gaan de prijzen stijgen. In andere woorden: uit de verkoopprijzen van boter en poeder kun je een prijs voor de boerenmelk afleiden die als het ware de minimumwaarde weerspiegelt. Door meer toegevoegde waarde producten te maken (en dat doen we volop in Nederland) is de uiteindelijke boerenmelkprijs normaliter hoger, mits de zuivelindustrie en grootwinkelbedrijven netjes de kosten in de hand houden.
In 2021 heeft de zuivelindustrie de grote prijsstijgingen van boter en poeder niet in de prijs van de andere zuivelproducten weten te vertalen. De handel en de grootwinkelbedrijven hebben zich gericht op instandhouding van de eigen rendementen en het indammen van de inflatie.
Rohstoffwert als boeren-minimumprijs
Er is een Duitse instelling die een model heeft ontwikkeld dat uit de actuele handelswaarde van boter en poeder in West-Europa de boerenmelkprijs calculeert. Het Institut für Ernährungswirtschaft (IFE) publiceert maandelijks de Kieler Rohstoffwert op grond van de noteringen voor boter en poeder. Je zou kunnen zeggen: de actuele boeren-minimummelkprijs.
Als je de Kieler Rohstoffwert afzet tegen de werkelijk
uitbetaalde gemiddelde melkprijs van zuivelondernemingen, dan zie je precies hoeveel toegevoegde waarde de industrie, handel en detailhandel weet te realiseren ten opzichte van melkveehouders. Doe je dat
voor 2021, dan kom je tot de onthutsende conclusie dat de boerenmelkprijs in het afgelopen jaar gemiddeld bijna €3,00 per 100 kilo lager lag dan de prijs die had kunnen worden bereikt wanneer de zuivelindustrie er (geen merkproducten, maar) boter en poeder van had gemaakt voor de dagelijkse bulkmarkt!
Tijd nodig en extra kosten industrie
Volgens de zuivelindustrie zijn hiervan de oorzaken:
Nu zou het kunnen zijn dat de Nederlandse omstandigheden qua kosten afwijken van de Duitse en dat Kiel kostenstijgingen niet snel genoeg doorberekent. Aangenomen dat de helft van de Nederlandse kostenstijgingen niet worden doorberekend in Kiel, dan zou dat een effect op de grondstofwaarde van circa €0,50 per 100 kg hebben.
Dus ook als je beide effecten meeweegt, is de uitbetalingsprijs van de Nederlandse zuivelindustrie over 2021 nagenoeg gelijk aan de Kieler grondstofwaarde.
Dit jaar €2,50 boven grondstofwaarde?
De harde conclusie is dat de toegevoegde waarde op producten afgelopen jaar de melkveehouder hooguit hetzelfde hebben opgeleverd als de afzet van boter en poeder in bulk. Nu is 2021 een bijzonder jaar als gevolg van de fikse prijsstijgingen. Als de redenering van de zuivelindustrie over de prijsvertraging klopt, dan zullen melkveehouders het komende jaar een
inhaaleffect mogen verwachten. Wij zijn benieuwd of de melkprijs zich dit jaar €2,50 per 100 kilo boven de Kieler grondstofwaarde beweegt!
Wanneer je over een langere periode van bijvoorbeeld tien jaar terugkijkt, dan blijkt de zuivelindustrie jaarlijks een wisselende meerprijs van €0,50 tot €3,00 boven de Kieler grondstofwaarde te hebben uitbetaald. Toen lukte het de zuivelindustrie de toegevoegde waarde producten met meer waarde te verkopen. De laatste vijf jaar zien we dat deze meerwaarde voor de melkveehouder daalt naar gemiddeld €1,00. Dat is een beperkte meerwaarde boven de grondstofwaarde. Zeker als je bedenkt
dat de Nederlandse melkveehouder de allerbeste melk ter wereld produceert, terwijl de zuivelindustrie, handel en grootwinkelbedrijven er een meerwaarde uithalen die heel weinig boven de standaardkwaliteit voor bulkproducten als boter en poeder uitgaat.
Naar structureel €4 tot €5 boven Kiel
Holland Dairy Producers (HDP) dringt er al een aantal jaren op aan dat haar melkafnemer Vreugdenhil Dairy Foods meer rendement op boerderijmelk maakt en deelt met haar trouwe leveranciers. Het afgelopen jaar is de meerwaarde voor toegevoegde waarde producten verdampt. Het streven van melkveehouder en zuivelindustrie moet erop gericht zijn om meerwaarde uit de afzet van zuivelproducten te bereiken die structureel boven de marktwaarde van de basisproducten
boter en poeder ligt. De melkprijs zou structureel €4,00 tot €5,00 boven de Kieler Rohstoffwert moeten liggen. Dit is noodzakelijk om als Nederlandse zuivelsector de investeringen te kunnen doen om duurzaam te produceren en onderscheidende kwaliteit te leveren. Daarnaast hebben melkveehouders net als de andere schakels in de keten recht op een reëel rendement op hun bijdrage aan de voedselvoorziening. Een uitbetalingssysteem voor boeren dat transparant is over de gerealiseerde meerwaarde in de zuivelmarkt is nodig om ook de andere schakels in de zuivelketen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid voor een gezonde prijsvorming.
HDP is een vereniging van melkveehouders die de melk leveren aan Vreugdenhil Dairy Foods. HDP werkt aan een melkprijssysteem voor melkveehouders waarin de meerwaarde uit zuivelproductie en -afzet op de markt transparant zichtbaar en uitbetaald wordt.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.