Precisielandbouw is de toekomst van de landbouw. Toch? We weten het allemaal en vertellen elkaar dat graag. Hoe hoger je in de boom zit, hoe groter de ambitie om 'iets' met precisielandbouw te doen. Toch is het gebruik in de praktijk maar mondjesmaat. Hoe komt dat?
Grote bedrijven hebben de budgetten om in deze toekomst te investeren, hoewel de inkomsten hiervan vaak nog onzeker zijn. Met wisselende inkomsten en onzekere oogsten is dat voor telers anders. Het is noodzakelijk om binnen 1 jaar de eerste rendementen te zien van een investering. Dat er op de lange termijn ook voordelen aan het opbouwen van data zit, is een mooie bijkomstigheid.
Meerwaarde aantonen
De meeste 'Dronewerkers' hebben hun wortels in de landbouw en snappen de positie van de teler maar al te goed. Om te laten zien wat er in de praktijk mogelijk is, neem ik u graag mee naar een perceel bij akkerbouwer Martijn van Es in Zeewolde (Flevoland). Hier volgen we dit jaar een perceel chipsaardappelen van 8 hectare. In het perceel zit de nodige variatie. Met 140 hectare aardappelen, en een modern machinepark, heeft Martijn een goede uitgangspositie voor precisielandbouw. Toch heeft hij nog nooit met taakkaarten gewerkt. Voor ons een mooie uitdaging om de meerwaarde aan te tonen.
We zijn afgelopen winter begonnen met het in kaart brengen van de variatie in grondslag. Op basis van oude lucht- en satellietbeelden hebben we de dominante patronen door de jaren heen, in grond en gewas, in kaart gebracht. Binnen de zones die hieruit kwamen hebben we locaties gekozen die representatief zijn voor de variatie en hier grondmonsters genomen. Onderstaande kaart laat het perceel, de zones, de monsterlocaties en de uitslagen van grondmonsters zien.
(Tekst gaat verder onder de afbeelding en tabel)Het perceel van 8 hectare is in 3 zones verdeeld.
Meting | 1 | 2 | 3 |
Klei | 23% | 25% | 19% |
Silt | 37% | 32% | 38% |
Zand | 29% | 33% | 33% |
Organische stof | 4,7% | 3,2% | 2,7% |
CEC | 215 | 193 | 163 |
Locatie 3 is lichtere grond dan locatie 1. Iets meer zand, minder klei en 2% minder organische stof dan locatie 1. In overleg met de adviseur van Agrifirm werd besloten om hierop de basisbemesting: KAS, de plantafstand en dosering bodemherbicide aan te passen. De KAS-gift wordt op de lichtere plekken met 10% verhoogd voor een egalere beschikbaarheid van meststoffen.
Variabel poten en spuiten
Met behulp van de Grimme-pootmachine wordt een taakkaart uitgevoerd waarbij de plantafstand tussen 36 en 40 centimeter varieert. Er is gekozen om in de zwaarder zones iets nauwer te poten en de lichtere zones iets wijder, omdat aardappelen op lichtere grond meer stengels aanmaken.
Het doel is om over het hele perceel een gelijk aantal stengels te hebben. De dosering Challenge bodemherbicide wordt ook aangepast op de zwaarte van de grond. Challenge hecht zich aan lutum en organische stof en heeft daarom bij hoog organische stof een verlaagde werking. Daarom wordt de dosering verlaagt op de lichtere plekken.
In de loop van het seizoen keren we terug op dit veld om de voortgang te zien en om nog enkele toepassingen uit te leggen. Om een goede inschatting van de meerwaarde van dergelijke technologieën te kunnen doen, bewerken we dit jaar het halve perceel plaatsspecifiek en de andere helft volgens conventionele teelttechniek.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.