Het is een goed voorjaar geweest voor het uitrijden van mest. De vlotte start onder de mooie omstandigheden in de tweede helft van februari, de afstraffing over maart door regen en het goede weer in april hebben eraan bijgedragen dat er in korte tijd veel mest kon worden uitgereden.
Verreweg de meeste mestsilo’s zijn ondertussen leeggereden. Door de beschikbaarheid van vervoerscapaciteit konden ook machines over lange afstand worden bevoorraad met mest. Als al van smet op het blazoen kan worden gesproken, dan is dat het afvallen van de wintergraanpercelen die te ver waren ontwikkeld.
De daling van de ophaalbijdragen kwam over maart tot stilstand. Deze is echter over april (in mindere mate) weer opgepakt; vooral toen duidelijk werd dat er geen einde leek te komen aan het aanbod.
Daling in veestapel
Aan de jaarlijkse krapte van voldoende vervoerscapaciteit, kwam dit jaar een einde. Nieuwe partijen en loonwerkers hebben meer geïnvesteerd in materieel, waardoor de noodzaak om mest in de winterperiode naar de akkerbouwgebieden te rijden er minder bleek te zijn. Dat is overigens wel een item om in de gaten te houden, want als de vervoerscapaciteit op het voorjaarsniveau blijft staan dan is er meer honger naar vracht in de winterperiode.
Daardoor zouden veehouders ook meer grip op de ontwikkeling van de ophaalbijdragen krijgen, al moet zij dan ook beschikken over voldoende putruimte. Dit kan de mestmarkt op zijn kop zetten. Voor de korte termijn zal de veehouder op zoek moeten naar afzet en is de ontvanger van mest dus aan zet.
Dit artikel is een onderdeel van het deze week verschenen Trendrapport Akkerbouw Pro, waarin ook aandacht is voor de granenmarkt, uienmarkt en aardappelmarkt. Klik hier om het Trendrapport terug te lezen.