Het fenomeen 'mestfraude' houdt de landbouwsector al lange tijd bezig. Hoewel de boeren en intermediairs scherp in gaten worden gehouden, blijft mest een fraudegevoelig onderwerp. Met een reeks nieuwe maatregelen wil minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) grip krijgen op de situatie. Hoe zien die plannen eruit?
Schouten stuurde eind september de Versterkte Handhavingsstrategie Mest naar de Tweede Kamer. Deze strategie moet mestfraude tegengaan en de naleving van de regelgeving verbeteren. De strategie is een gevolg van de ophef over fraude in de mestsector, naar aanleiding van een in het NRC Handelsblad bijna 1 jaar geleden. De sector is sindsdien bezig met de aanpak van mestfraude. Deze aanpak staat los van de strategie van het ministerie.
Mest: een grote kostenpost
In 2017 hebben in totaal 1 miljoen mesttransporten plaatsgevonden. Het afgelopen jaar produceerde Nederland zo'n 169 miljoen kilo fosfaat; daar staat een plaatsingsruimte van 135 miljoen kilo tegenover. Ongeveer 60% van de agrarische bedrijven heeft geen mestoverschot. De Wageningen Universiteit becijferde dat de mestafzetkosten voor varkensbedrijven gemiddeld €52.000 bedragen. Voor pluimveebedrijven is dat €10.200 en voor melkveebedrijven gemiddeld €6.000.
Het Planbureau voor de Leefomgeving geeft aan dat de mestafzetkosten een belangrijke kostenpost vormen voor de veehouderij. Daarnaast is het een belangrijke inkomstenbron voor ondernemers in de akkerbouw en tuinbouw.
Handhaving
De handhaving van het mestbeleid bestaat uit samenwerking tussen de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO.nl). De risico’s op het niet naleven van de regels worden ingeschat en gecombineerd met data-analyse. Daardoor is de pakkans hoog, zo staat in het rapport. De onderzoeken bij de geselecteerde bedrijven leiden vaker tot een bestuurlijke sanctie dan bij een steekproefsgewijze aanpak. Hierbij plaatst het ministerie de tabel hieronder.
Jaar | Boetes | Opgelegde LOD | Waarschuwingen | Totaal |
---|---|---|---|---|
2015 | 1.122 | 185 | 837 | 2.144 |
2016 | 1.165 | 615 | 650 | 2.430 |
2017 | 765 | 208 | 975 | 1.948 |
Grootschalige fraude?
Volgens het ministerie zijn er 50.000 bedrijven op de mestmarkt actief. In 2017 heeft de NVWA 4.117 controles uitgevoerd. Dit leidde tot 731 boetes (in de bovenstaande tabel vallen die onder kolom 1), 63 processen-verbaal en 53 bestuurlijke strafbeschikkingen. De overtredingen variëren van administratieve onvolkomenheden tot flinke fraude. Als er geen samenloop is tussen de boetes, processen-verbaal en strafbeschikkingen, dan betreft dit 20% van de bedrijven.
Die samenloop is er waarschijnlijk wel. Het percentage wordt dan lager. Het ministerie geeft in dit rapport ook aan geen zicht te hebben op de omvang van de fraude. Ondanks dat de pakkans hoger is, gaat het aantal boetes omlaag. Bijna 1 jaar geleden publiceerde het NRC een reeks over mestfraude, wat betrekking heeft op circa 40% van de bedrijven. Dat blijkt echter niet uit deze cijfers. Wel moet gezegd worden dat de cijfers over 2017 waarschijnlijk nog niet definitief zijn; een deel van de controles vindt namelijk achteraf plaats.
Versterkte handhavingsstrategie
De versterkte handhavingsstrategie van het ministerie houdt in dat er een gebiedsgerichte aanpak komt, deze wordt gekoppeld aan de waterkwaliteit. Er worden 4 parameters gebruikt om het risico te bepalen: beschikbaar landbouwareaal per afwateringseenheid, oppervlakte löss- en zandgrond, oppervlakte mais en hoeveelheid mestoverschot. Daarbij wegen maïs en mestoverschot 5 keer zo zwaar als de andere parameters.
Concreet betekent dit dat wanneer de hoeveelheid landbouwgrond in een afwateringseenheid beperkt is (en er ook veel maïs groeit), de boeren en mestintermediairs al snel onder intensieve controle komen te staan. De redenatie is dat maïs veel mest kan verdragen en het daarom een populair gewas is om illegale mest op uit te rijden. Ditzelfde geldt voor gras en granen; als deze meegenomen worden ontstaat er een ander risicoprofiel. Toch kiest het ministerie daar niet voor.
De oppervlakte zand- en lössgrond lijkt een wat vreemde parameter voor fraude, omdat dit wat zegt over uitspoelingsgevoeligheid. Het ministerie slaat met deze parameter de brug naar waterkwaliteit en het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. De hoeveelheid landbouwgrond in een afwateringseenheid is ook twijfelachtig als parameter: het zegt immers niets over de hoeveelheid grond die de boeren in dat gebied bezitten.
Uit de praktijk
Een mestintermediair die graag anoniem wil blijven, ziet meer in 2 andere maatregelen die het ministerie aankondigt: het real time volgen van de transporteurs en het wegen van de wagens. Het grote probleem zit hem in het ontbreken van inzicht in volumes, zo geeft hij aan. "We werken met fosfaat en stikstof, het zijn allemaal rekenexercities en het is nodig om te weten hoeveel mest er daadwerkelijk verplaatst wordt. Dan krijg je grip op fraude."
Het ministerie heeft inzichtelijk dat er veel verschil zit in de export van mest en import in het buitenland vanuit Nederland. Toch schijnt het ministerie dat niet terug te herleiden naar de juiste intermediairs. Daar valt ook nog wat te winnen.
Boer-boertransport
Het ministerie is voornemens om vanaf 2019 de verplichting op te leggen om alle mestwagens die gebruikt worden voor boer-boertransport te laten wegen. Het gaat hierbij om bedrijven met een mestoverschot tot 25%. Deze bedrijven hebben vaak zelf een kleine mesttank, met deze tank wordt de mest dan naar boeren in de buurt gebracht. Dit zijn transporten met weinig mest, waardoor de boer relatief vaak op en neer moet rijden.
Dit betekent waarschijnlijk dat boeren extra ritten naar de weegbrug moeten maken. Dat is geen probleem als er een meetbrug in de buurt is, maar dit is niet overal het geval. Dit zal leiden tot veel extra kilometers, en dus ook tot extra kosten: in tijd, in brandstof en de kosten van het wegen. Grote winst om fraude te voorkomen, valt er op deze transporten waarschijnlijk niet te halen.
Nieuwe BV
De intermediair geeft hij aan dat het Nederlandse rechtssysteem ervoor zorgt dat fraudeurs jaren door kunnen gaan. "Boetes kunnen tot aan de Raad van State worden aangevochten, in de tussentijd kan men verder met het bedrijf." Fraudeurs laten de ene BV failliet gaan en richten vervolgens een andere op. Dit is de intermediair een doorn in het oog. Hij voelt veel meer voor een beroepsverbod.
Het keurmerk waar de sector aan werkt, vindt hij een goede zaak. De goede bedrijven hebben geen problemen met keurmerken of meer regels geeft hij aan. Zelf heeft hij al zijn mestwagen al real time in beeld, zoals de meeste transporteurs dat hebben.