Minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) heeft meer bekendgemaakt over het verbod op de sleepvoetbemesters. De kwestie is inmiddels bijna een hoofdpijndossier geworden. Boerenbusiness inventariseerde of een verbod per 1 januari wel haalbaar is.
De antwoorden van minister Schouten bieden weinig nieuwe inzichten op het vraagstuk dat de veehouderij- en loonwerksector al sinds 2016 bezighoudt. Diverse Kamerleden, als Helma Lodders (VVD) en Jaco Geurts (CDA), stelden enkele vragen aangaande het verbod, waarvan de deadline nog steeds op 1 januari 2019 staat.
Invloed van lobby
Navraag in de sector leert dat het werk van lobbyisten duidelijk is. Een groep melkveehouders blijft vasthouden aan bovengronds mest uitrijden. Een feit is dat het verbod vaststaat, zonder dat er details bekend zijn. Dit maakt machinefabrikanten afwachtend, waardoor voor mestseizoen 2019 (nog) geen machines beschikbaar zijn om op de juiste wijze te bemesten. Ook de borging, of een instantie die de techniek beoordeelt, ontbreekt. Dit resulteert erin dat de sector grote vraagtekens zet bij de deadline.
Het verbod op sleepvoetbemesters op veen- en kleigronden distilleert in 2 smaken: je gebruikt een Pulse-Track-bemester (van Duport) of je mengt water bij (1 deel water op 2 delen mest). Andere technieken, zoals water over de mest heen spuiten en gemodificeerde bemesters mogen niet. Het ministerie werkt aan de uitwerking van de regels. Sleufkouterbemesters met schijven blijven toegestaan, mits de mest volledig in de sleuf ligt. Op veel gronden is deze methode echter ongewenst.
Uitzondering op de regel
Er wordt tevens gewerkt aan een alternatief voor bedrijven die hun melk- en kalfkoeien bovengemiddeld weiden. Zij mogen de sleepvoetbemester, met onverdunde mest, in de zomer beperkt gebruiken. In het voorjaar moet de mest wel verdund worden. Het idee is dat de urine en mest (in een lange beweidingsperiode) gescheiden op het land terechtkomen, waardoor geen ammoniakvervluchtiging optreedt. Om te bepalen of een bedrijf voldoende beweid, wordt vastgehouden aan de bestaande certificering van zuivelfabrieken.
De crux van het verhaal zit hem in de borgingstechniek. Die is verplicht als er water wordt bijgemengd. Het moet ervoor zorgen dat (ook na het bemesten) kan worden gecontroleerd of de juiste verhouding toegevoegd is. Met behulp van gps wordt tevens de locatie van de bemester vastgelegd. In de praktijk komt dit neer op 2 flowmeters, die de mest- en waterstroom registreren. Een EC-meter registreert of er daadwerkelijk schoon water wordt gebruikt en bijvoorbeeld niet dunne gier.
Fabrikant wacht af
Aan welke eisen het borgingssysteem moet voldoen, en welke instantie de typegoedkeuring uitgeeft, blijft in het ongewisse. Dit resulteert erin dat fabrikanten niet bezig zijn met de ontwikkeling. "Eerst moeten de regels duidelijk zijn, vervolgens beoordelen we de marktpotentie en besluiten we wel of niet te investeren", zo laat een fabrikant weten. Tijdens een demonstratie in 2017 liet fabrikant SIM Holland wel een systeem zien, al mist de controlebox die de data opslaat nog wel. Hoe lang deze gegevens beschikbaar blijven is evenmin onbekend. Het vastleggen van de locatie heeft volgens het ministerie als voordeel dat controles op afstand kunnen worden uitgevoerd.
De kosten van een dergelijk systeem komen naar schatting op €10.000 per machine. Dit bedrag wordt als vuistregel gehanteerd, maar de schatting ligt soms zelfs nog hoger. Een mogelijk alternatief is een losse unit, die door meerdere melkveehouders gebruikt wordt om de kosten te spreiden. Volgens het ministerie is deze techniek straks op zo'n 300 sleepslangbemesters en 5.700 mesttanks verplicht. Dat zet de sector voor een investering van €60 miljoen. Dergelijke bedragen zijn alleen voor grote bedrijven rendabel te maken.
Naast kosten voor de hard- en software strekken de gevolgen zich verder uit. Door de toevoeging van water wordt de stikstof in de drijfmest beter benut, waardoor de opbrengst stijgt. Dit verschil is echter klein en de onderzoeksresultaten zijn groot. Daartegenover staat dat het bemesten fors meer tijd kost, zeker als er met een tank wordt uitgereden. In de veengebieden liggen de kleine percelen vaak sterk verspreid. Dat brengt fors meer kosten met zich mee.
Verbod in 2019 haalbaar?
Betrokkenen blijven in het ongewisse door het gebrek aan duidelijkheid. Zelfs als er op zeer korte termijn regels komen, verschijnt er eerst een voorpublicatie en moet de landelijke politiek nog beslissen. Hierna volgt een notificatie in Brussel en de goedkeuringsperiode daarvan zal al gauw 3 tot 4 maanden in beslag nemen.
Het is reëel dat er rond de uitrijddatum (15 februari) meer duidelijk is. Echter, de fabrikanten moeten de ontwikkeling dan nog opstarten en ze moeten vervolgens nog starten met het produceren van de machines, waarna een typegoedkeuring kan worden aangevraagd. Daarbij moeten ook levertijden in acht worden genomen.
Op zijn vroegst is een verbod per 1 januari 2020 denkbaar en zelfs dat is ambitieus. Tot die tijd blijft de onzekerheid parten spelen. Nemen we dossiers als het trekkerkenteken als voorbeeld, dan kun je te raden gaan hoe de zaak zich uiteindelijk ontwikkelt. Het is niet uit te sluiten dat 1 januari 2019 toch wordt aangehouden. Zo werd ook vastgehouden aan de nieuwe typegoedkeuring voor landbouwmachines, zonder dat de sector hierop was voorbereid.