De mestmarkt is dit voorjaar al veel geplaagd, met volle mestputten en hoge ophaalbijdragen als gevolg. Toch is de gifbeker nog niet leeg. Naast de nijpende afzet van varkensmest, wordt ook de afzet van pluimveemest waarschijnlijk een (groot) probleem.
De druk op de afzet van pluimveemest loopt in juni snel op, als gevolg van de slinkende afzetmogelijkheden. Zo laat mestverwerkingsbedrijf BMC Moerdijk weten dat de installatie nog altijd stilligt, wegens uitgelopen onderhoudswerkzaamheden. Een woordvoerder van het bedrijf verwacht (met de kennis van nu) dat de installatie eind juli pas weer kan worden opgestart.
Dit betekent ook dat de voorraden inmiddels snel oplopen. BMC Moerdijk heeft de mesttransporteurs dan ook kenbaar gemaakt dat er sowieso tot het einde van dit jaar geen ruimte is voor vrije pluimveemest.
25% van de verwerking
Het bedrijf verwerkt wekelijks circa 9.000 tot 10.000 ton vaste pluimveemest. De woordvoerder laat weten dat circa 25% van dit volume vrije aanvoer is. Het overige volume ligt vast middels vaste afspraken. Door de opgelopen achterstand, krijgt dit nu voorrang.
De mededeling van BMC Moerdijk is een aderlating voor de afzet van pluimveemest. Het ontbreekt namelijk aan alternatieven. Op de Duitse mestmarkt is geen ruimte, maar naar Frankrijk kunnen wellicht wel de nodige volumes worden geëxporteerd. Dit brengt echter flinke transportkosten met zich mee, omdat de opleggers vaak leeg terugkomen.
Mede door de fipronil-affaire is de DCA-notering voor vaste kippenmest (zuiden en midden) opgelopen tot boven de €20 per ton. In regio Noord liggen de prijzen al boven de €25 per ton en er zijn geluiden te horen dat ophaalbijdragen tot €40 per ton op voorhand niet uit te sluiten zijn. Dit zou een prijsverdubbeling betekenen. Hoewel het nog niet zover is, geeft het wel aan hoe laat het is.
Verlichting voor rundveedrijfmest
De druk op de markt voor rundveedrijfmest neemt daarentegen juist af, al stijgen de ophaalbijdragen deze week nog wel. De gekrompen rundveestapel, als gevolg van het fosfaatreductieplan, heeft tot gevolg dat sommige veehouders meer plaatsingsruimte hebben (ten aanzien van de omvang van de veestapel). Vaak moet de mest wel een behoorlijke transportafstand afleggen; met name in Noord-Nederland is nog plaatsingsruimte te vinden. Dit verklaart de stijgende ophaalbijdragen.
Daarbij is er in de afgelopen weken de nodige volumes uitgereden, daags nadat de grasoogst op de kuil lag. Door de hoge ophaalbijdragen zijn ook de uitrijdbijdragen gestegen. Dit maakt dat de noordelijke rundveehouders open staan voor mest uit andere delen van Nederland. Het is niet waarschijnlijk dat die open houding van sommige melkveehouders ook voor verlichting gaat zorgen voor varkensdrijfmest. Hiervoor is het wachten tot de graanoogst achter de rug is.
Wachten op graanoogst
De graangewassen ontwikkelingen zich tot nu toe erg goed, waarmee de kans op een vroege(re) oogst realistisch is. Daarmee is nog niet gezegd dat dit verlichting biedt voor varkensdrijfmest, want akkerbouwers mogen de maximale stikstof- en fosfaatgift niet overschrijden. Daarbij moet het weer, ook na de oogst, goed blijven om met zwaar materiaal het land op te kunnen.De ophaalbijdragen zijn al fors gestegen, verdere stijgingen liggen in het verschiet.