Het uitrijdseizoen voor bouwland is alweer 1 maand oud. Toch is er minder mest uitgereden dan eerder eventueel was bedacht. Aan het begin van februari waren het vooral de natte omstandigheden die het uitrijden beperkten.
Later volgde de vorst, waar in het begin dankbaar gebruik van kon worden gemaakt. Echter, uiteindelijk bleek ook dit een spelbreker. Niet altijd vanwege de bevroren grond, maar ook door bevroren koppelingen en afsluiters.
Overvolle mestputten
De situatie in Duitsland was niet veel anders, waardoor op de overvolle mestputten steeds meer schuim kwam te staan. Dat is met name het geval bij de vleesvarkenshouder. Zij beschikken vaak over weinig grond, waardoor men altijd op afzet naar derden is aangewezen.
Voor de collega’s uit de melkveehouderij is de situatie wel anders. Zij hebben vanaf 16 februari de grootste nood kunnen ledigen. Daardoor ligt de markt van rundveedrijfmest er wat meer ontspannen bij.
Afzet van digestaat
Een ander lastig punt is de afzet van digestaat. In Duitsland blokkeert de nieuwe wetgeving dat er voor de productie van bieten en aardappelen geen meststof met code 116 (digestaat) mag worden aangewend. De Duitsers zien dit namelijk als een afvalproductie.
Open weer
Het is wachten op open weer. Daarbij is de hoop bij de aanbieder gevestigd op het feit dat lossen op de kopakker goedkoper is, dan via de tussenkomst van een silo. Mocht je jouw mestplannen nog niet hebben ingevuld, dan is het een optie om dat binnenkort te doen. Wanneer het voorjaar aanbreekt, behoeft dat geen aandacht meer en kun jij je zich richten op de overige werkzaamheden.
Dit artikel is onderdeel van het deze week verschenen Trendrapport Akkerbouw Pro, waarin onder meer ook aandacht is voor de aardappelmarkt, de rentemarkt en de uienmarkt. Klik hier om het Trendrapport te lezen.