Is het einde van de hoge kaliprijzen in zicht? Die vraag kan alleen BHP beantwoorden en dat doen ze op 1 juli wanneer ze bekendmaken of ze doorgaan met de Jansenmijn. De angst voor de gevolgen van de acties van BHP heeft ondertussen het machtige duopolie- aandeel van 70 procent op de wereldmarkt- uit elkaar gedreven.
Decenia lang hebben de twee bedrijven Belarus Potash (BPC), welke actief is in Rusland en Wit-Rusland, en Canpotex, zijn Noord-Amerikaanse equivalent, vrijwel identieke prijzen neergezet in sleutelmarkten India en China. Tevens hebben ze meerder keren de productie tegelijkertijd teruggeschroefd, aldus Reuters.
De choreografie, die kleinere spelers ook volgen, ligt al onder vuur. Vier producenten in de groep, BPC, Uralkli en drie leden van Canpotex- Potash Corp, Agrium en Mosaic- gingen vrij recent akkoord met een boete van 100 miljoen dollar opgelegd door de Mededingingsautoriteit in de VS. Uralkali reageerde hierop met: "Producenten van kali en handelaren maken geen prijsafspraken en houden hun eigen prijsbeleid aan."
Dit valt echter helemaal als een kaartenhuis in elkaar als BHP verder gaat met de Jansenmijn in het westen van Canada welke 8 miljoen ton per jaar gaat opleveren. De mijn heeft de potentie de grootste bron van kali te worden wanneer het in 2017 opengaat.
BHP heeft al aangegeven niet samen te willen gaan werken met Canpotex, maar gaat zoals het er nu uitziet de opbrengst maximaliseren om de investering van 14 miljard dollar terug te krijgen. Analisten zeggen dat dit voor lagere kaliprijzen gaat zorgen, tenzij andere mijnen dichtgaan.
De sector die eens weinig interessant was voor investeerders kwam in 2000 in het voetlicht te staan door een groeiende vraag uit ontwikkelingslanden. Prijzen van kali stegen van 150 dollar per ton naar 1.000 dollar in 2008. Het delven van kali kost tussen de 100 en 150 dollar per ton. Hoewel prijzen sindsdien zijn gehalveerd lokken de nog altijd vette marges mijnbedrijven de sector in. Op 1 juli neemt BHP een definitief besluit over het project, hoewel het bedrijf al 2 miljard dollar besteed heeft om tot de sector te kunnen toetreden.
Ook het private EuroChem bouwt twee mijnen in Rusland en het Europese K+S wil in 2016-2017 een mijn openen in het kalirijke Canadese Saskatchewan. Wanneer BHP zijn plannen doorzet bevriezen Mosaic en Uralkali hun plannen.
Zelfs zonder de mijn van BPH groeit de kaliproductie van 68 miljoen ton over 2012 naar 91 miljoen ton over 2017. Waarmee de vraaggroei van 3 procent per jaar meer dan gehaald wordt. De gemiddelde kaliprijs daalde van 450 tot 520 dollar per ton vorig jaar naar 400 tot 430 dollar per ton dit jaar. Een enkeling zegt zelfs al dat de Chinese markt het punt van verzadiging bereikt heeft.
De lagere prijzen en de strijd om de Chinese markt hebben het eens zo machtige duopolie geen goed gedaan. Kaliproducenten zijn met prijzen gaan stunten in de hoop zoveel mogelijk marktaandeel te bemachtigen en op elkaars afzetmarkt gaan concurreren. Cru is dat alleen lage prijzen nog kunnen voorkomen dat de Jansenmijn open gaat, maar dat diezelfde lage prijzen het duopolie al een flinke tik gegeven heeft.
© DCA Market Intelligence. Op deze marktinformatie berust auteursrecht. Het is niet toegestaan de inhoud te vermenigvuldigen, distribueren, verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, in welke vorm dan ook, zonder de uitdrukkelijke, schriftelijke, toestemming van DCA Market Intelligence.