Kaasmaker Mona Dairy uit Anglesey in Wales onderzoekt een herstart. Dit heeft directeur Ronald Akkerman laten weten. Hij is momenteel in onderhandeling met kaaskopers over een nieuwe financiering.
Het deels met Nederlands geld opgebouwde bedrijf ging in augustus failliet vanwege opstartproblemen, het niet krijgen van een accreditatie en de nasleep van de corona-periode. Bij het faillissement bleef een ongedekte rekening achter van €43 miljoen. De curator heeft geprobeerd om nog een deel van dit geld terug te halen, maar veel leveranciers en kapitaalverstrekkers zijn er toch bij ingeschoten. Tot die leveranciers behoorde ook een groep boeren, die hun melkgeld in rook zagen opgaan.
Boeren terug winnen
Akkerman hoopt op termijn toch een deel van hen terug te winnen, maar hij mikt er in eerste instantie op om in februari van het komende jaar weer voorzichtig op te starten met behulp van op de markt ingekochte melk. Vervolgens wil hij de productie geleidelijk weer opvoeren. Wat helpt is dat er, ondanks het faillissement, toch steeds 15 medewerkers in de (nog bijna hagelnieuwe) fabriek zijn gebleven. Wel moeten weer extra productielijnen worden neergezet. Het plan is om dan eind 2026 weer te draaien met ruim 100 medewerkers en een aanvoer van 200 miljoen kilo melk.
Tegemoetkoming
Akkerman zegt dat, om weer boeren terug te winnen, de gedupeerden van het faillissement tegemoet moeten worden gekomen. Er is een regeling nodig voor de oude schuld tegenover hen en ze hebben garanties nodig dat ze niet weer naar hun geld kunnen fluiten. Eén voordeel is dat veel van de oud-leveranciers seizoensmelkers zijn, die in de winter weinig tot niets leveren. Zij zouden per het nieuwe productieseizoen weer kunnen instappen.
In de moderne kaasfabriek kan jaarlijks 35.000 ton Cheddar en andere kaas worden gemaakt, op een heel duurzame wijze en vrijwel zonder CO2-uitstoot.