Nu er na jaren van relatieve prijsstabiliteit weer een periode van extra onzekerheid aanbreekt in de geitenmelkmarkt, is voorzitter Martin Tuinte blij dat een kleine twee jaar terug de Nederlandse Geitenhouders Coöperatie (NGC) is ontstaan. Deze coöperatie met zo'n 105 leden en 110 miljoen kilo melk is, samen met CZ Rouveen de belangrijkste puur Nederlandse ketenspeler in de geitenmelksector.
De tandem richt zich vooral op de productie van geitenkaas en de verwaarding van wei. Daarnaast is de werkorganisatie van beide fusiepartners ondergebracht bij CZ Rouveen. Volledigheidshalve moet ook FrieslandCampina erbij worden genoemd, want daar wordt ook een deel van de melk verwerkt.
Enige echt Hollandse partij
"Ikzelf vind het een geruststelling dat we nog een echt Nederlandse speler zijn. Het geeft meer het gevoel dat je zelf nog aan de touwtjes trekt en niet een partij ergens ver weg", zegt Tuinte.
De NGC is ontstaan uit de fusie tussen de aanvoercoöperaties CBM en BGNN plus een aantal melkgeitenbedrijven die individueel aan CZ Rouveen leverden. Volgens Tuinte is de samenvoeging goed geslaagd en is de coöperatie een stabiele factor in geitenhoudend Nederland, midden in een bedrijfstak volop in verandering.
Deur open?
In de huidige situatie is de NGC al een van de grotere spelers, maar de coöperatie beraadt zich nog over de vraag of ze de deur niet zal openzetten voor meer toetreders. De kans is groot dat meer geitenhouders zich willen aansluiten.
Tuinte wil er niet te veel over zeggen, maar marktleider Holland Goat Milk (HGM), verbonden met het Chinese Ausnutria, heeft aangegeven niet meer de leidende rol in de sector te willen spelen die het sinds 2016 vervulde, met de garantie altijd 0,4 cent per kilo meer te betalen dan de concurrentie. Per eind 2026 is dat verleden tijd, maar wat Ausnutria, of hoofdaandeelhouder Yili dan wil, is onduidelijk. Ook het Franse Eurial, met de Belgische dochteronderneming Capra en het Duitse Altenburger Ziege, maakt terugtrekkende bewegingen.
Productie stabiliseert
Dat is niet zo met Bettinehoeve, de derde grote speler in Nederland, maar daar trekt eveneens een buitenlandse partij aan de touwtjes, het Zwitserse Emmi. Naast deze partijen zijn er nog diverse kleinere spelers.
Veel productiegroei verwacht Tuinte niet in de komende jaren. "De productie stabiliseert. Nieuwkomers zijn er eigenlijk niet meer. Iedereen die kon, heeft de ruimte die er nog in de bedrijven en vergunningen zat, wel zo ongeveer opgevuld. Ondernemers wilden zich niet door steeds weer wisselende regels en rechtelijke uitspraken laten blijven verrassen en benutten wat ze konden. Qua mestwetgeving zitten wij vaak net iets gemakkelijker dan veehouders in de grote sectoren, maar ook wij hebben te maken met de grenzen die gelden voor fosfaat en stikstof. We leveren echter wel een meststof met extra toegevoegde waarde. Het belangrijkste voor ons is dat de melkprijs op niveau blijft."
Kaas weer leidend
Nu kindervoeding steeds minder een trekker is voor de geitenmelkprijs, moet het rendement weer komen van de kaasproductie. Die blijft nog steeds groeien, ook dankzij nieuwe afzetkanalen, zoals de verkoop van wrongel naar de VS.
Nederlandse geitenkaasmakers produceren vooral Goudse (Gouda Holland) geitenkaas, zachte geitenkaas en wrongel.