Voor de melkveehouderij in de VS kan het jaar 2024 weleens een heel goed jaar worden. Volgens sommigen zelf het beste jaar in mogelijk wel tien jaar tijd. Niet specifiek vanwege de hoogte van de melkprijs, maar vanwege wat er overblijft als marge.
De voerprijzen bewegen steeds verder omlaag, zo noteren marktkenners, terwijl de vraag naar zuivel toeneemt. Ofwel, de ene prijs beweegt omlaag, de andere omhoog. De melkproductie groeit ondertussen niet zo hard als mocht worden verwacht, doordat er nogal wat kalveren naar de vleesveehouderij verdwijnen. Voor deze kalveren worden behoorlijk hoge prijzen geboden. Ook dit helpt om de melkprijs te ondersteunen.
Van premie naar echte marge
Door al deze ontwikkelingen blijft er een grotere marge over voor melkveehouders. Dit blijkt ook uit de uitbetalingen die worden gedaan vanuit het programma Dairy Margin Coverage (DMC). Via dit programma kunnen melkveehouders zich verzekeren van een minimaal inkomen, zodat ze toch een zekere marge overhouden. Hoe royaler ze zich verzekeren, hoe hoger de marge. Dit jaar werden er vanaf maart tot en met juni geen marge-uitbetalingen meer gedaan aan boeren die te weinig overhielden. Vorig jaar werden er in elf van de twaalf maanden uitkeringen gedaan vanwege een te lage resterende marge tussen voerkosten en melkopbrengsten. Wanneer de marge tussen voerkosten en melkopbrengst zoekt naar $4,00 per 45,4 kilo (cwt/hundredweight), dan wordt er uitgekeerd vanuit het DMC. Over juni was dat punt heel ver weg, want er bleef een marge over van $11,65 per 45,4 kilo
Kaasexport naar record
Het is niet alleen de binnenlandse vraag die de melkprijs omhoog helpt, het is ook de goede export, met name van kaas, zo geeft onder meer de USDEC aan. In maart, april en mei steeg de export voor het eerst naar een niveau van meer dan 100 miljoen pound per maand, zeg maar: naar ruim 45.000 ton.
Investeringen
De Amerikaanse zuivelindustrie ziet het ook weer helemaal zitten. Voor de komende twee jaren wordt zo'n €7 miljard geïnvesteerd in met name nieuwe kaasfabrieken. Een belangrijk deel daarvan is gepland in het oude Amerikaanse zuivelcentrum, in ruwweg het noordoosten van het land. De Amerikanen verwachten ook dat ze de komende jaren extra goede stappen kunnen maken op de exportmarkten omdat Europa en Nieuw-Zeeland vanwege klimaat en andere restricties meer op de rem moeten trappen.